BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
Slechte aarding, onvoldoende ventilatie, open vuur of vonken kunnen gevaarlijke situaties geven, wat kan leiden
tot brand, explosies en zware verwondingen.
D Aard zowel de apparatuur als het te spuiten voorwerp. Zie Aarding op blz. 7.
D Als u merkt dat er sprake is van statische elektriciteit of als u een lichte schok krijgt terwijl u de apparatuur
bedient, stop dan onmiddellijk met spuiten. Gebruik het systeem pas weer als u de oorzaak van het pro-
bleem kent en het probleem is verholpen.
D Zorg voor ventilatie met frisse lucht, om te voorkomen dat brandbare dampen uit oplosmiddelen of uit het
spuitmateriaal blijven hangen.
D Houd het spuitgebied vrij van afval, ook van oplosmiddel, poetslappen of benzine.
D Haal de stekkers van alle apparatuur in het spuitgebied uit de stopcontacten.
D Doof al het open vuur en waakvlammen in het spuitgebied.
D In de spuitruimte is roken verboden.
D Doe het licht in het spuitgebied niet aan of uit als u aan het spuiten bent of als er dampen hangen.
D Gebruik in het spuitgebied geen benzinemotor.
GEVAREN VAN GIFTIGE MATERIALEN
Gevaarlijke spuitmaterialen of giftige dampen kunnen ernstig letsel of zelfs de dood veroorzaken als deze in
de ogen of op de huid spatten, worden ingeademd of ingeslikt.
D Zorg dat u op de hoogte bent van de specifieke gevaren van de vloeistoffen dat u gebruikt.
D Bewaar gevaarlijk vloeistof in een goedgekeurde vloeistofhouder. Voer gevaarlijke materialen af conform
alle geldende voorschriften en richtlijnen.
D Draag altijd een veiligheidsbril, handschoenen, beschermende kleding en een ademhalingsfilter, zoals aan-
bevolen door de fabrikant van de gebruikte materialen en oplosmiddelen.
4
308116
WAARSCHUWING