• Alleen de Programmer in de modus Clinical (klinisch) of Remote
(afstandsbediend) kan chatberichten versturen.
• Alleen de Programmer in Master Mode (master-modus)
(zie paragraaf 4.21.5) kan communicatiehandelingen met het apparaat
(ondervraging, programmering enz.) starten. De Programmer in
Master Mode (master-modus) kan een programmer in de modus
Remote (afstandsbediend) of Clinical (klinisch) zijn.
4.21.3.2
OMNI Smart Master/Slave-modi
De OMNI Smart Programmer-applicatie die in de modus Remote
(afstandsbediend) of Clinical (klinisch) is geopend, kan gedurende de
afstandsbediende sessie Master of Slave worden. De OMNI Smart
Programmer-applicatie kan alleen worden veranderd van Master (master)-
modus en Slave (slave)-modus wanneer de Programmer in de Clinical Mode
(klinische modus) staat.
Wanneer de OMNI Smart Programmer-applicatie in de Master Mode
(master-modus) (Remote [afstandsbediend] of Clinical [klinisch]) staat,
heeft hij totale controle over de OPTIMIZER Smart IPG; wanneer de
OMNI Smart Programmer-applicatie echter in de Slave-modus staat,
zijn de opdrachten die interactie hebben met de OPTIMIZER Smart IPG
(ondervraging, programmering, starten van marker-modus, aflezen van
statistische gegevens enz.) gedeactiveerd.
4.21.4 Het venster OMNI II Programmer Client
NB: Om de verbinding tot stand te brengen tussen de OMNI Smart Programmer-
applicatie en de OMNI Remote Server (server op afstand), moet de OMNI Smart
Programmer-applicatie eerst verbinding maken met internet. Zie paragraaf 4.21.1
en 4.21.2 voor manieren om een verbinding te maken tussen de OMNI II
Programmer (met OMNI Smart Software) en internet.
Het venster Omni II Programmer Client wordt gebruikt om in te loggen bij
de Client Server.
Open het venster OMNI II Programmer Client als volgt:
• Selecteer de knop Remote (afstandsbediend) op de Task Bar (taakbalk).
• Selecteer de knop Connect (verbinding maken) op de Tool Bar (werkbalk).
Afbeelding 84: Het venster OMNI II Programmer Client
131