Het volgende bericht verschijnt wanneer de klinische OMNI Smart Programmer-
applicatie in de master-modus op het punt staat om op de Slave-modus ingesteld
te worden:
'Remote programming of the OPTIMIZER Mini IPG requires a clinician
to be present and in constant observation of the patient. The programming
wand MUST be held by the clinician over the implant site at all
times during a remote programming session. Furthermore, the clinician
and remote operator MUST be in constant telephonic communication
throughout the complete remote programming session.' (Bij afstands-
bediende programmering van de OPTIMIZER Mini IPG moet een arts
aanwezig zijn en moet de patiënt onder constante observatie worden
gehouden. Gedurende een afstandsbediende programmeringssessie MOET de
programmeereenheid door de arts te allen tijde boven de implantatieplaats
worden gehouden. Voorts MOETEN de arts en de gebruiker op afstand
gedurende de gehele afstandsbediende programmeringssessie telefonisch
in constante communicatie met elkaar zijn.)
• Selecteer OK om verder te gaan.
Als de overgang van Master (master)-modus op Slave (slave)-modus met goed
gevolg verloopt, worden de volgende berichten weergegeven op de logboekbalk
van de betreffende programmers:
• Klinische Programmer – 'Network event (Slave mode)' (netwerkvoorval,
slave-modus)
• Programmer op afstand – 'Network event (Master mode)' (netwerkvoorval,
master-modus)
4.21.6 Eindigen van een afstandsbediende sessie van de OMNI Smart
Programmer-applicatie
Een afstandsbediende sessie van de OMNI Smart Programmer-applicatie kan
worden beëindigd vanaf de klinische Programmer of de Programmer op afstand.
Beëindig een afstandsbediende sessie van de OMNI Smart Programmer-applicatie
als volgt:
• Selecteer de knop Connect (verbinding maken) op de Tool Bar (werkbalk)
nogmaals nadat een sessie is gestart.
4.21.7 Versturen van een chatbericht met de OMNI Smart Programmer-
applicatie
Om een chatbericht te versturen, opent u het venster Chat message (chatbericht)
door de knop Send Msg (bericht sturen) op de Tool Bar (werkbalk) te selecteren.
Wanneer het venster voor chatberichten opent, schrijf het bericht dan in de witte
ruimte en druk op Enter of klik op de knop Send (sturen). Eventuele eerder
verstuurde en ontvangen berichten verschijnen in het venster voor chatberichten
boven de witte ruimte waar het bericht is ingevoerd.
Als u een chatbericht ontvangt terwijl het venster voor chatberichten gesloten is,
verschijnt het venster automatisch.
135