Gebruik van een DSP
Een DSP (digitale signaalverwerker) is een type effect dat
zich tussen de geluidsbron en de uitgang bevindt. Hieronder
vallen de equalizer, tremolo, limiter, wah enz. In aanvulling op
de standaard-DSP's*
1
toegewezen aan elk van de tonen
biedt deze Digitale Piano ook een selectie van 100
voorkeuze-DSP's*
2
waaruit u een keuze kunt maken. U kunt
de instellingen van de DSP-parameters ook veranderen.
*1 DSP's die vooraf aan de tonen zijn toegewezen op basis
van geschiktheid. Sommige tonen hebben geen standaard
toegewezen DSP.
*2 DSP's in aanvulling op de standaard-DSP's die aan elke
toon kunnen worden toegewezen.
■ Selecteren van een DSP
1.
Gebruik de procedure onder
een
toon" (pagina NL-15) om een toon te
selecteren.
2.
Gebruik de bp^ toets om de instellingen te
doorlopen totdat de "^CTRL" indicator rechts
naast de toets gaat branden.
3.
Tip bq DSP aan.
De naam van de DSP toegewezen aan de toon die u in
stap 1 van deze procedure heeft geselecteerd (Upper1
toon) wordt getoond.
• Als de huidige DSP de standaard DSP is, wordt het
woord "Tone" op het display getoond.
[
C T R L
]
D S P
0 0 0 : T o n e
T : 1 2 0
4.
Gebruik de bk – en bl + toetsen om een DSP
te selecteren.
• Zie
"Lijst met
voorkeuze-DSP's" (pagina NL-79) voor
de namen van alle voorkeuze-DSP's die geselecteerd
kunnen worden en de inhoud ervan (DSP-modules).
Zie
"Veranderen van de
NL-23) voor informatie over de DSP-modules.
• Tip bk – en bl + tegelijkertijd aan om terug te keren
naar de standaard-DSP.
• Zelfs als de lagen- en/of splitsfunctie is ingeschakeld, zal
de display-aanduiding die in de bovenstaande stap 3
verschijnt de naam tonen van de DSP die aan de Upper1
toon is toegewezen.
"Selecteren van
DSP-instellingen" (pagina
■ Veranderen van de DSP-instellingen
De onderstaande stappen beschrijven de algemene
procedure voor het veranderen van de DSP-instellingen.
(1) Selecteer de standaard-DSP of voorkeuze-DSP waarvan u
de instellingen wilt veranderen.
(2) Selecteer een van de DSP-modules in de DSP die u heeft
geselecteerd.
(3) Verander de instellingen van de parameters in de DSP-
module die u heeft geselecteerd.
● Voorbeeld: Eén DSP-module: Voorkeuze-DSP nr. 1
"Mono 1BandEQ"
Geluidsbron
Mono 1EQ
● Voorbeeld: Vier DSP-modules: Voorkeuze-DSP nr. 27
"Re-Amp 1"
Geluidsbron
Compressor
Enhancer
Als de DSP waarvan u de instellingen wilt veranderen uit vier
modules bestaat en u wilt de instellingen van alle modules
veranderen, herhaalt u de stappen (2) en (3) viermaal, dus
eenmaal voor elke module. Zie
veranderen van de
DSP-instellingen" (pagina NL-24) voor
details betreffende de volledige procedure.
• Merk op dat eventuele veranderingen die u in de DSP-
instellingen aanbrengt, worden gewist wanneer de
Digitale Piano wordt uitgeschakeld. Als u de
veranderingen in de DSP wilt bewaren, gebruikt u de
registratiefunctie (pagina NL-40) om de basisinstelling
van het instrument op te slaan zodat u deze later weer
kunt oproepen.
Gebruik van de Digitale Piano
Uitgang
Amp Cab
Uitgang
ToneCtrl
"Aanwijzingen voor
NL-23