Warmteterugwinning:
De draairichting van de ventilator wordt elke 70 seconden gewijzigd. Hier vindt warmteterugwinning plaats. Om de ventilatiesystemen in de
tegenovergestelde richting te verstellen,
verander de positie van DIP-schakelaar nr. 3.
Ventilatie werking
Het ventilatiesysteem draait in afvoer- of toevoerluchtmodus op het ingestelde ventilatieniveau.
De richting van de luchtstroom hangt af van de stand van DIP-schakelaar nr. 3.
Resetten van alle parameters naar fabrieksinstellingen
Om alle parameters terug te zetten naar de fabrieksinstellingen, houdt u deze knop op het binnenunit van het master-ventilatiesysteem 5
seconden ingedrukt totdat u een geluidssignaal hoort.
90 dagen na installatie van de patroon gaat de indicator voor filtervervanging branden. In dit geval moeten de filters worden vervangen of gereinigd
zoals in de onderhoudsinstructies beschreven.
Om de filtertimer te resetten na het vervangen van het filter, drukt u op
FILTER
de knop
Alarmweergave:
Bij een storing gaat de alarmindicator op de binnenunit van het ventilatiesysteem branden of knipperen.
Als er meerdere aangesloten ventilatiesystemen in een netwerk draaien, worden bij een alarm op één ventilatiesysteem alle
ALARM
andere ventilatiesystemen in de serie uitgeschakeld. De alarmindicator knippert op het defecte ventilatiesysteem en brandt op de
uitgeschakelde aangesloten ventilatiesystemen.
Een constant brandend lampje op de indicator geeft aan welk systeem het
mastersysteem is in de keten.
MASTER
Het knipperende display geeft aan welk systeem een slave-systeem is, dat geen verbinding heeft met het master-systeem.
Een indicator waarop geen lampje brandt, geeft aan dat het een slave-systeem betreft en dat de slave-unit is aangesloten op het master-systeem
.
DE LUCHTSTROOMRICHTING VAN DE VENTILATOREN AANPASSEN
,
op de binnenunit van het mastersysteem gedurende 5 seconden tot u een geluidssignaal hoort.
16