Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Interacoustics Affinity Compact Gebruiksaanwijzing pagina 30

Inhoudsopgave

Advertenties

D-0123669-J – 2023/08
Affinity Compact - Gebruiksaanwijzing - NL
Stimulatie via kanaal 2 kan ook verkregen worden door op de spatiebalk of
de rechter Ctrl-toets op het toetsenbord van de computer te drukken.
Muisbewegingen in het gebied Stimuli (Prikkels) voor zowel kanaal 1 als
kanaal 2 kunnen genegeerd worden, afhankelijk van de instelling.
Het gebied Frequency and Intensity display (Weergave frequentie en
intensiteit) geeft weer wat er op dit moment gepresenteerd wordt. Aan de
linkerkant wordt de dB HL-waarde voor kanaal 1 getoond en aan de
rechterkant voor kanaal 2. In het midden wordt de frequentie getoond.
Let op! De knopinstelling voor dB knippert als u probeert het volume hoger
te zetten dan de maximaal beschikbare intensiteit.
Met Frequency increase/decrease (Frequentie verhogen/verlagen)
verhoogt en verlaagt u de frequentie. Dit kunt u ook doen met de pijltoetsen
naar links en rechts op het toetsenbord van de computer.
Storing (Opslaan) van drempels voor kanaal 1 wordt gedaan door op S te
drukken of door met de linker muisknop op de knop Stimuli (Prikkels) van
kanaal 1 te klikken. Opslaan van een geen-respons-drempel kunt u doen
door op N te drukken of door met de rechter muisknop op de knop Stimuli
(Prikkels) van kanaal 1 te drukken.
Storing (Opslaan) van drempels voor kanaal 2 kan gedaan worden als
kanaal 2 niet het maskeerkanaal is. Dit doet u door op <Shift>+S te
drukken of dooor met de linker muisknop op de knop Stimuli (Prikkels) van
kanaal 2 te klikken. Opslaan van een geen-respons-drempel kunt u doen
door op <Shift>+N te drukken of door met de rechter muisknop op de
demper van kanaal 2 te klikken.
De hardware-indicatieafbeelding geeft aan of de hardware is
aangesloten. Simulation mode (Simulatiemodus) wordt aangegeven als
de software gebruikt wordt zonder hardware.
Bij het openen van de software zoekt het systeem naar de hardware. Als
het de hardware niet detecteert, gaat het systeem automatisch verder in de
simulatiemodus en wordt het simulatiepictogram (links) weergegeven in
plaats van de indicatieafbeelding van de aangesloten hardware.
Examiner (Onderzoeker) laat zien wie de onderzoeker is die de patiënt
test. De onderzoeker wordt opgeslagen bij een sessie en kan bij de
resultaten afgedrukt worden.
Voor iedere onderzoeker wordt bijgehouden hoe de software is ingesteld
met betrekking tot het gebruik van de ruimte op het scherm. Voor iedere
onderzoeker wordt de software exact hetzelfde opgestart als de vorige keer
dat hij gebruikt werd. Een onderzoeker kan ook selecteren welk protocol
geselecteerd moet worden bij het starten (door met de rechtermuisknop te
klikken op de selectielijst met protocollen).
Pagina 27

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave