VOEDINGSAANSLUITING
Als het apparaat gesloten is, de onderste afdekplaten
aan de bedieningszijde openen.
'Opstelling'.
De elektrische schakelkast van het apparaat openen.
Voorbeeld van een geopende
elektrische schakelkast
De 230V-voedingskabel, de voedingskabel voor de cir-
culatiepompen en de kabel voor de buitentempera-
tuursensor door de rubberen doorvoerbuisjes aan de
afdekplaat in het apparaat steken.
•
De rubberen doorvoerbuisjes aan de afdekplaat uit-
snijden.
Plaats van de rubberen doorvoerbuisjes voor de
kabels, zie de maatschets van het betreffende appa-
raattype.
•
De leidingen door de rubberen doorvoerbuisjes in het
apparaat schuiven.
Op deze manier worden de leidingen binnen in het ap-
paraat via een gesloten kabelgoot naar de klemmen
van het schakelbord geleid.
Voer de elektrische aansluiting uit volgens het aansluit-
schema van het betreffende apparaattype.
Aansluitschema van het betreffende apparaattype
LET OP
Controleer of de voeding van de compressor goed
is aangesloten, rechts draaiveld!
Als de compressor in de verkeerde richting draait,
kan er zware, onherstelbare schade aan de com-
pressor ontstaan.
20
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
LET OP
De stroomvoorziening van de warmtepomp moet
uitgerust zijn met een vermogensschakelaar vol-
gens IEC 60947-2 die op alle polen is aangesloten
en een afstand van ten minste 3 mm tussen de con-
tacten heeft.
Een aardlekschakelaar type B volstaat.
Overzicht 'Technische gegevens/leveringsomvang',
hoofdstuk 'Elektriciteit'.
AANWIJZING.
Bij apparaten met een geïntegreerd elektrisch ver-
warmingselement is het verwarmingselement stan-
daard op 9 kW (6kW) aangesloten. Het kan op het
relais Q op 6 kW (4kW) = 2 fasewerking, hier-
voor Q5/6 losklemmen. Of op 3kW (2kW) = 1 fa-
sewerking, hiervoor Q5/6 en Q5/4 losklemmen.
De waarden tussen haakjes zijn voor het 6 kW-ver-
warmingselement. Losgemaakte kabels van lasdop-
pen voorzien. Alle bovengenoemde fases mogen
losgemaakt worden (veiligheids-temperatuurbe-
grenzer).
AANWIJZING.
Het bedieningselement van de verwarmings- en
warmtepompregelaar kan door middel van een ge-
schikte netwerkkabel worden verbonden met een
computer of netwerk, om de verwarmings- en
warmtepompregelaar dan van daaruit te besturen.
Als dit gewenst is, dient tijdens de elektrische aan-
sluitingswerkzaamheden een afgeschermde net-
werkkabel (categorie 6, met RJ45-connector) door
het apparaat te worden gelegd en parallel met de
reeds gelegde regelkabel van de verwarmings- en
warmtepompregelaar door het frontpaneel van het
apparaat te worden gestoken.
De elektrische schakelkast van de warmtepomp slui-
ten.
De onderste afdekplaat aanbrengen.