Montage van het
bedieningselement
In het frontpaneel van het apparaat bevinden zich op ver-
schillende hoogtes telkens 4 uitsparingen voor de bevesti-
ging van het bedieningsdeel:
1 Vier bovenste uitsparingen
2 Vier onderste uitsparingen
Aan de achterzijde van het bedieningsdeel bevinden zich
4 haken, waarmee het bedieningsdeel aan het frontpaneel
van het apparaat kan worden opgehangen:
Steek de haken van het bedieningsdeel in de uitsparin-
gen in het frontpaneel van het apparaat (hetzij in de
bovenste, of in de onderste uitsparingen).
Voorbeeld: bedieningsdeel in de bovenste uitsparingen.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
Duw het opgehangen bedieningsdeel naar beneden, tot
het vastklikt.
Steek de regelkabel van de verwarmings- en warmte-
pompregelaar in de rechter bus aan de onderzijde van
het bedieningsdeel.
AANWIJZING.
Via de linker bus aan de onderzijde van het bedie-
ningsdeel kan een verbinding met een computer of
netwerk tot stand worden gebracht, om de verwar-
mings- en warmtepompregelaar van daaruit te kun-
nen besturen. Voorwaarde hiervoor is dat tijdens
de elektrische aansluitingswerkzaamheden een af-
geschermde netwerkkabel (categorie 6) door het
apparaat werd gelegd.
Gebruiksaanwijzing van de verwarmings- en warm-
tepompregelaar, uitgave 'Installateur', hoofdstuk
'Webserver'.
Is deze netwerkkabel geïnstalleerd, dan dient de
RJ45-connector van de netwerkkabel in de linker
bus van het bedieningsdeel te worden gestoken.
AANWIJZING.
De netwerkkabel kan ook later nog altijd worden
geïnstalleerd. Om de kabel te kunnen aansluiten,
dient wel eerst het afdekscherm te worden gede-
monteerd.
23