De encryptiesleutel voor het access point invoeren
Stel de encryptiesleutel (wachtwoord) in die voor het access point is
gespecificeerd. Voor informatie over de gespecificeerde
encryptiesleutel raadpleegt u de instructiehandleiding van
het access point.
De schermen die in stap 7 t/m 9 hieronder zijn weergegeven,
variëren afhankelijk van de verificatie en encryptie van het
access point.
Als het scherm [Inst. IP-adres] wordt weergegeven in plaats van de
schermen voor stap 7 t/m 9, gaat u naar stap 10.
Handmatig verbinding maken met een netwerk
Selecteer een key index.
7
Het scherm [Key index] wordt alleen
weergegeven als er voor het access
point WEP-encryptie
wordt gebruikt.
Selecteer het key index-nummer voor
het access point en druk vervolgens
op <0>.
Selecteer [OK] en druk op <0> om
naar het volgende scherm te gaan.
Selecteer de soort en het aantal
8
tekens voor de sleutel.
Selecteer [OK] en druk op <0> om
naar het volgende scherm te gaan.
Voer de encryptiesleutel in.
9
Geef de encryptiesleutel op met
behulp van het virtuele toetsenbord
(pag. 18) en druk vervolgens op de
knop <M>.
Het scherm [Inst. IP-adres] (pag. 72)
wordt weergegeven.
71