6.3
Patiënt bewaken
Wanneer de ECG-bewakingselektroden aangesloten zijn, geeft de defibrillator een niet-diagnostisch ECG weer van
het hartritme en de hartslag van de patiënt in een tweekanaalsconfiguratie (Lead II). Wanneer de defibrillator in ECG-
bewakingsmodus is, is de schokmogelijkheid uitgeschakeld, maar de defibrillator blijft wel het ECG van de patiënt
evalueren voor een mogelijk schokbaar ritme.
Monitoring
Scherm voor ECG-bewakingsmodus
Als een schokbaar ritme gedetecteerd wordt, geeft de defibrillator de instructie "Sluit electroden aan" weer.
• Bevestig de conditie van de patiënt: reageert niet? Ademt niet? Geen tekenen van bloedcirculatie?
• Verwijder de ECG-bewakingsadapter en sluit de defibrillatie-elektroden (reanimatie-elektroden) aan op
de AED.
• Breng de defibrillatie-elektroden aan op de borstkas van de patiënt en houd ze op minstens 2,5 cm afstand
van de ECG-bewakingselektroden. Indien nodig, verwijder de ECG-bewakingselektroden.
• Volg de gesproken instructies en de tekstinstructies op het scherm van de AED.
Sluit electroden aan
Schokbaar ritme gedetecteerd
34
DAC-E2510NL-BA