1.2
De AED van de DDU-2000-reeks van Defibtech
A. Luidspreker. De luidspreker maakt de gesproken
instructies hoorbaar wanneer de AED van de
DDU-2000-reeks ingeschakeld is. De luidspreker
geeft ook een "pieptoon" wanneer het apparaat
uitgeschakeld is en iets heeft gedetecteerd dat
de aandacht van de gebruiker of service vereist.
B. Schokknop. Deze knop zal knipperen wanneer een
schok aanbevolen is. Wanneer deze knop knippert
en u er op drukt, wordt er een schok gegeven. Deze
knop is anders altijd uitgeschakeld.
C. Display. Kleurendisplay die gebruikt wordt voor
de weergave van tekst- en video-instructies,
berichten, reanimatie-indicatoren, status van het
apparaat en onderhoudswerkzaamheden. De
display geeft visuele instructies weer, waaronder
reanimatiebegeleiding, om hulpverleners te helpen
met stapsgewijze instructies. De modellen DDU-
2400/2450 kunnen ook een ECG-spoor weergeven.
D. AAN/UIT-knop. Deze knop wordt gebruikt om de
AED van de DDU-2000-reeks in en uit te schakelen.
E. Aansluitbus voor de elektrodenconnector.
De elektrodenconnector (item O) wordt in deze
aansluitbus gestoken.
F. Actieve statusindicator (ASI). De ASI geeft de
huidige status van de AED weer. Deze indicator
knippert groen om aan te geven dat het apparaat
klaar is voor gebruik en knippert rood om aan te
geven dat het apparaat aandacht van de gebruiker
of service nodig heeft.
G. Softkeyknoppen. Drie contextgevoelige
softkeyknoppen worden gebruikt om menu's op
te roepen of acties te selecteren.
H. USB-poort. Er is een USB-poort voor het uitvoeren
van onderhoud en herstel van de gegevens. Mag
niet gebruikt worden tijdens reanimatie.
I. Defibtech datakaart (DDC-kaart). Deze
optionele plug-in kaart zorgt voor bijkomende
opslagmogelijkheden voor de AED.
J. Toegangsklep voor USB en de Defibtech
datakaart (DDC-kaart). Achter de toegangsklep
bevindt zich de poort voor de USB-connector en
de sleuf voor de Defibtech datakaart (DDC-kaart).
K. Serienummer van het apparaat. Het
serienummer van het apparaat kan gelezen
worden op de achterkant van de AED, boven de
opening voor de batterij.
L. Opening voor de batterij. Opening waar de batterij
in het apparaat gestoken wordt.
M. Batterij-uitwerpvergrendeling. Deze
uitwerpvergrendeling maakt de batterij los van de
AED van DDU-2000-reeks.
N. Opbergruimte voor elektroden. Het opbergvak
voor de elektroden is te vinden aan de achterkant
van de AED. Hierdoor kunnen de elektroden
bewaard worden terwijl ze reeds aangesloten
zijn, wat het mogelijk maakt om het apparaat snel
in te zetten tijdens een noodsituatie.
O. Elektrodenconnector. Deze connector verbindt
de patiëntelektroden met het apparaat via de
aansluitbus voor de elektrodenconnector (item E).
P . Defibrillatie-elektroden. De defibrillatie-
elektroden zijn elektroden die op de patiënt
geplaatst worden. De elektroden kunnen bewaard
worden in het elektrodenopbergvak (item E) aan
de achterkant van het apparaat.
Q. Vervaldatum van defibrillatie-elektroden
(achterkant). De vervaldatum van de defibrillatie-
elektroden staat op de achterkant van de verpakking
van de elektroden. De elektroden mogen niet
gebruikt worden na de gedrukte vervaldatum.
R. Serienummer van de batterij. Het serienummer
van de batterij staat op het etiket van de batterij.
S. Batterij. De batterij is bedoeld als vervangbare
hoofdstroombron voor de AED van de DDU-2000-
reeks.
T. Vervaldatum van de batterij. De vervaldatum
van de batterij is gedrukt op het etiket van de
batterij. De batterij mag niet gebruikt worden na
de gedrukte vervaldatum.
U. Adapter voor ECG-bewaking. Deze optionele
adapter voor de DDU-2400 en de DDU-2450 zorgt
voor een niet-diagnostische ECG-display van het
hartritme van de patiënt, zodat de toestand van
de patiënt in het oog gehouden kan worden.
8
DAC-E2510NL-BA