Schuiven
Hiermee kunt u door de inhoud schuiven.
De schuiffunctie omvat het volgende:
Pannen — Hiermee kunt u de focus op het
geselecteerde object verplaatsen wanneer niet
het hele object zichtbaar is.
Beweeg twee vingers in de
gewenste richting om het
geselecteerde object te
pannen.
Verticaal schuiven — Hiermee kunt u op het
actieve venster omhoog of omlaag schuiven.
Beweeg een vinger omhoog
of omlaag om verticaal te
bladeren.
Uw Studio-laptop gebruiken
Horizontaal schuiven — Hiermee kunt u op
het actieve venster naar links of naar rechts
schuiven.
Beweeg een vinger naar
links of rechts om horizontaal
te bladeren.
Draaien
Hiermee kunt u de actieve inhoud op het
scherm draaien.
Spiraal — Hiermee kunt u de actieve inhoud
met twee vingers draaien.
Houd een vinger of duim
op het beeldscherm en
beweeg een andere vinger
in een boog naar rechts
of naar links. U kunt de
actieve inhoud ook draaien
door twee vingers in een
cirkelvorm te bewegen.
39