3.6.15 Controle bevestiging achterwielen
•
Het procedé is identiek voor de linker- en rechterzijde van
de machine.
Procedé voor de controle van de bevestiging van de achter-
wielen (de machine is uitgerust met een wiel aan linker- en
rechterkant):
•
Controleer of alle bouten (1) van de achterwielen (2) aange-
draaid zijn.
•
Aandraaimoment voor de schroeven (1) bedraagt 48 Nm
(35,4 lbft).
Procedé voor de controle van de bevestiging van de achterwie-
len (de machine is uitgerust met twee wielen aan de linker- en
rechterkant):
•
Demonteer de schroeven van het buitenste wiel (3).
•
Demonteer het buitenste wiel (4) van de achterwieldrager
(5).
•
Laat de achterwieldrager (5) gemonteerd.
•
Controleer door de opening in het buitenste wiel of alle
schroeven (1) van het binnenste wiel (2) vastgedraaid zijn.
•
Aandraaimoment voor de schroeven (1) bedraagt 48 Nm
(35,4 lbft).
•
Monteer het buitenste wiel (4) op de achterwieldrager (5).
•
Draai alle schroeven (3) van het buitenste wiel (4) vast.
•
Aandraaimoment voor de schroeven (3) bedraagt 48 Nm
(35,4 lbft).
Controle van de bevestiging van de wielen moet
u op de machine uitvoeren, die op een effen en ste-
vig oppervlak staat, met uitgeschakelde motor en
accu-scheidingsschakelaar.
Er bestaat verwondinggevaar door het losmaken van de
achterwielen.
Indien een losgedraaid achterwiel geconstateerd wordt,
voer het procedé voor het bevestigen van de achterwie-
len vroeger uit.
Gebruik voorgeschreven beschermingsmiddelen bij de
controle van de bevestiging van achterwielen.
F80W
HANDLEIDING ONDERHOUD
1
2
4
3
5
4
1
451133
2
451131
2
451132
153