De volgende afbeelding toont een voorbeeld van een laadcurve.
0
50
Afb. 40
Bovendien worden fouttoestanden in het laadproces via de LED gesignaleerd:
• Als de status-LED rood brandt, is de accu niet correct geplaatst.
• Als de status-LED gelijkmatig rood knippert, wordt er geen laadspanning gedetecteerd.
Voedingsadapter van de lader en de verbinding tussen de voedingsadapter en de lader contro-
leren.
• Als de status-LED twee keer groen knippert, is de maximale laadtijd overschreden.
• Als de status-LED twee keer rood knippert, is de accu mogelijk defect of is een andere fout
opgetreden.
• Als de status-LED geel brandt, is de lader tijdens het laadproces oververhit (> 75 °C).
Laadproces onderbreken, accupack en lader laten afkoelen en controleren.
Indien geen schade kan worden vastgesteld, kan het laadproces worden voortgezet na
afkoeling op een koelere plaats. De toegestane omgevingsvoorwaarden in acht nemen, voor
technische gegevens zie hoofdstuk 3.
• Als de status-LED gelijkmatig geel knippert, is de laadspanning te laag (< 18 V).
Voedingsadapter van de lader en de verbinding tussen de voedingsadapter en de lader contro-
leren.
• Als de status-LED pulserend geel knippert, is de stroom aan de lader te hoog (> 1,6 A).
Laden stoppen, lader en accupack controleren.
80 %
Constant
Current
100
150
200
min
29 29
100 %
Constant
Voltage
250