Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Navigeren Met Peil En Ga; Hoogtegrafiek; De Barometrische Hoogtemeter Kalibreren; Navigeren Naar Een Punt In De Hoogtegrafiek - Garmin Alpha 100 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3
Selecteer
> Zoek nabij hier.
4
Selecteer een categorie.
Op de lijst staan via-punten in de buurt van het oorspronkelijke
via-punt.

Navigeren met Peil en ga

U kunt het toestel op een object in de verte richten, de richting
vergrendelen en vervolgens naar het object navigeren.
1
Selecteer
> Peil en ga.
2
Richt het toestel op een object.
3
Selecteer Zet richting vast > Stel koers in.
4
Navigeer met behulp van het kompas
peilingwijzer, pagina
11) of de kaart

Hoogtegrafiek

Standaard geeft de hoogtegrafiek gegevens weer in relatie tot
de verstreken tijd. U kunt de grafiek
pagina
12) en de gegevensvelden
aanpassen, pagina
13) aanpassen.
Selecteer
> Hoogteprofiel om de hoogtegrafiek te openen.

De barometrische hoogtemeter kalibreren

U kunt de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als
de juiste hoogte of barometerdruk u bekend is.
1
Ga naar de locatie waarvan de hoogte of de barometerdruk u
bekend is.
2
Selecteer
> Hoogteprofiel >
hoogtemeter.
3
Volg de instructies op het scherm.

Navigeren naar een punt in de hoogtegrafiek

1
Selecteer
> Hoogteprofiel.
2
Selecteer een punt in de hoogtegrafiek.
Details over de hoogte worden linksboven in de
hoogtegrafiek weergegeven.
3
Selecteer
> Bekijk kaart.
4
Selecteer de informatiebalk boven in het scherm.
5
Selecteer Ga.
6
Navigeer met behulp van het kompas
peilingwijzer, pagina
11) of de kaart

Het plottype wijzigen

U kunt de hoogtegrafiek zodanig instellen dat de luchtdruk en de
hoogte worden weergegeven, afgemeten tegen de tijd of de
afstand.
1
Selecteer
> Hoogteprofiel >
2
Selecteer een optie.

De hoogtegrafiek herstellen

Selecteer
> Hoogteprofiel >
spoor > Ja.

Tripcomputer

De tripcomputer geeft uw huidige snelheid, de gemiddelde
snelheid, de hoogste snelheid, de tripteller en andere
statistische gegevens weer. U kunt de indeling van de
tripcomputer, het dashboard en de gegevensvelden aanpassen.
(De gegevensvelden aanpassen, pagina
Selecteer
> Tripcomputer om de tripcomputer te openen.

De tripcomputer herstellen

Als u nauwkeurige reisinformatie wilt hebben, dient u de
reisinformatie opnieuw in te stellen voordat u een reis begint.
Selecteer
> Tripcomputer >
reisgegevens > Ja.
12
(Navigeren met de
(Kaart, pagina
11).
(Het plottype wijzigen,
(De gegevensvelden
> Kalibreer
(Navigeren met de
(Kaart, pagina
11).
> Wijzig plottype.
> Herstel > Wis huidige
13).
> Herstel > Herstel

Toepassingen

Een nabijheidswaarschuwing instellen

Nabijheidswaarschuwingen waarschuwen u als u of uw honden
zich binnen het opgegeven bereik van een bepaalde locatie
bevinden. Als u binnen de opgegeven straal komt, wordt een
geluidssignaal gegeven.
1
Selecteer
> Gevarenzones.
2
Selecteer Alarm maken.
3
Selecteer een categorie.
4
Selecteer een locatie.
5
Selecteer Gebruik.
6
Voer een radius in.
Wanneer u het gevarenzonegebied betreedt, klinkt er een
signaal.

De oppervlakte van een gebied berekenen

1
Selecteer
> Oppervlakteberekening > Start.
2
Loop rond het gebied waarvan u de oppervlakte wilt
berekenen.
3
Als u klaar bent, selecteert u Bereken.

De agenda en almanakgegevens weergeven

U kunt activiteiten op het toestel, zoals wanneer via-punten zijn
opgeslagen, en almanakgegevens over de zon en de maan en
de beste tijden voor jagen en vissen weergeven.
1
Selecteer
.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer Agenda als u de toestelactiviteit voor bepaalde
dagen wilt weergeven.
• Selecteer Zon en maan als u gegevens over de opkomst
en ondergang van de zon en de maan wilt weergeven.
• Selecteer Jagen en vissen als u de beste tijden voor
jagen en vissen wilt weergeven.
3
Selecteer, indien gewenst,
te geven.

Een alarm instellen

1
Selecteer
> Wekker.
2
Selecteer
en
om de tijd in te stellen.
3
Selecteer Zet alarm aan.
4
Selecteer een optie.
Het alarmsignaal klinkt op de opgegeven tijd. Als het toestel op
dat moment uit staat, wordt het ingeschakeld en klinkt het alarm.

De stopwatch openen

Selecteer
> Stopwatch.

Satellietpagina

Op de satellietpagina wordt de volgende informatie
weergegeven: uw huidige locatie, de GPS-nauwkeurigheid, de
satellietlocaties en de signaalsterkte.

De satellietweergave wijzigen

In de satellietweergave bevindt het noorden zich standaard
bovenaan. U kunt de satellietweergave zo wijzigen dat het
huidige spoor in de richting van de bovenkant van het scherm
wordt weergegeven.
1
Selecteer
> Satelliet >
2
Selecteer Koers boven.

GPS uitschakelen

Selecteer
> Satelliet >
of
om een andere dag weer
.
> Gebruik met GPS uit.
Toepassingen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tt 15Tt 15 mini

Inhoudsopgave