MONTAGE/HYDRAULISCHE AANSLUITING OP HET
VERWARMINGSCIRCUIT
De aansluitingen voor het verwarmingscircuit bevinden
zich aan de onderzijde van het apparaat.
De aansluiting voor de veiligheidsmodule bevindt zich op
de bovenzijde van het apparaat.
AANWIJZING.
De verwarmingsinstallatie dient zo te worden
gedimensioneerd, dat de vrije opvoerhoogte van
de in het apparaat geïntegreerde circulatiepom-
pen in elk geval de minimale verwarmingswater-
doorvoercapaciteit kan leveren.
Houd hierbij ook rekening met de aansluitleidin-
gen tussen warmtepomp en hydraulische mo-
dule.
ATTENTIE
Beveilig bij de aansluitingswerkzaamheden de
aansluitingen aan het apparaat altijd tegen ver-
draaien, om de koperen leidingen binnen in het
apparaat tegen beschadiging te beschermen.
Spoel het verwarmingscircuit goed door, alvorens
het apparaat erop aan te sluiten.
Zie 'Spoelen, vullen en ontluchten van de installatie'.
AANWIJZING.
Vuildeeltjes en afzettingen in het verwarmings-
circuit kunnen storingen veroorzaken.
In het verwarmingscircuit dienen afsluitschuiven, te-
rugslagkleppen en voorzieningen voor het vullen en
legen van het circuit te worden geïnstalleerd.
Documentatie 'Hydraulische integratie'.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83053600eNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
VEILIGHEIDSCOMPONENT
De veiligheidscomponent voor het verwarmingscircuit
vindt u bij de toebehoren.
Monteer de veiligheidscomponent op de daarvoor be-
doelde aansluiting aan de bovenzijde van het apparaat.
De veiligheidsafvoer van de veiligheidsklep moet volgens
de geldende normen en richtlijnen via een trechtersifon
naar de afvoer worden geleid!
De aansluiting van de veiligheidsafvoer is absoluut nood-
zakelijk!
EXPANSIEVATEN
Het expansievat voor het verwarmingscircuit is geïnte-
greerd.
Er moet altijd worden gecontroleerd of de grootte van
het expansievat voldoende is voor de installatie. Indien
nodig moet de opdrachtgever een extra expansievat in
overeenstemming met de geldende normen en richtlij-
nen installeren.
AANWIJZING.
De voordruk van de expansievaten dient in ove-
reenstemming met de berekening volgens de
geldende norm (EN 12828) aan de installatie te
worden aangepast (ca. 0,5 bar onder de installa-
tievuldruk).
11