Handleiding Problemen oplossen
Raadpleeg eerst de Handleiding Problemen oplossen wanneer een probleem optreedt.
Stroombron
"De batterij kan niet worden opgeladen."
•
U gebruikt de verkeerde batterij.
Gebruik batterij BP-511 of BP-512.
s
•
De batterij is niet correct aangesloten op de oplader.
Sluit de batterij goed aan op de oplader. (p.18)
s
"De camera werkt niet, zelfs wanneer de aan-/uitschakelaar op
<1> staat."
•
De batterij is leeg.
Vervang de batterij. (p.18)
s
•
De batterij is niet goed geplaatst.
Plaats de batterij op de juiste wijze. (p.20)
s
•
Deksel van het batterijcompartiment is niet gesloten.
Sluit het deksel van het batterijcompartiment goed. (p.20)
s
•
De CF-kaartsleuf is niet gesloten.
Druk de CF-kaart stevig aan totdat de uitwerpknop van de CF-kaart
s
omhoog komt en sluit de CF-kaartsleuf vervolgens goed. (p.24)
"De lees-/schrijfindicator knippert zelfs wanneer de aan-/
uitschakelaar op <2>." staat.
•
Wanneer u de aan-/uitschakelaar direct nadat u een opname hebt
gemaakt op <OFF> zet, blijft de lees-/schrijfindicator nog enkele
seconden knipperen terwijl de opname op de CF-kaart wordt opgeslagen.
Wanneer de camera de opname op de CF-kaart heeft opgeslagen, stopt de
s
lees-/schrijfindicator met knipperen en wordt de camera uitgeschakeld.
"De batterij raakt snel leeg."
•
De batterij is niet helemaal opgeladen.
Laad de batterij helemaal op. (p.18)
s
•
De levensduur van de batterij is verlopen.
Vervang de batterij met een nieuwe.
s
"De camera schakelt zichzelf uit."
•
Uitschakelen is geactiveerd.
Zet de aan-/uitschakelaar weer op <1> of zet Uitschakelen op [Uit]. (p.30)
s
"Alleen het <π>-pictogram wordt op het LCD-paneel weergegeven."
•
De batterij is bijna leeg.
Laad de batterij op. (p.18)
s
122