F.14
P
RINTEROPTIES INSTALLEREN
4
Plaats de printer over de lade, waarbij u de voetjes van de
printer tegenover de positioneringselementen in de
optionele lade plaatst.
De grepen waarmee
u de printer optilt
bevinden zich
onderaan aan
weerszijden van de
printer.
O
: Deze printer weegt 35 kg inclusief het
PGELET
ontwikkelpatroon en de cassette. Wees voorzichtig wanneer u de
printer optilt of verplaatst. Verplaats de printer nooit alleen, maar
altijd met twee personen. Gebruik de grepen. Deze bevinden zich
op de plaats die is aangegeven op de afbeelding. Als één persoon
de printer tracht op te tillen, bestaat het risico dat hij een
rugblessure oploopt.
5
Plaats papier in de optionele lade. Zie 'Gebruik van de
optionele lade 2' op pagina 3.8 voor informatie over het
vullen van deze lade.
6
Sluit het netsnoer en de kabels opnieuw aan, en zet de
printer aan.
Als u een document afdrukt op het papier dat zich in lade 2
bevindt, moet u de eigenschappen van het
printerstuurprogramma configureren.
Om toegang te krijgen tot de eigenschappen van het
printerstuurprogramma:
1
Klik op de knop Start van Windows.
2
In Windows 95/98/Me/NT 4.0/2000: Klik achtereenvolgens
op Instellingen en Printers .
In Windows XP: Kies
Printers en faxapparaten .