Als algemene richtlijn geldt dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het
lichaam van de gebruiker, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam
(omvat geen uitstekende delen) doorgaans 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet
meer dan 20 cm van het lichaam worden gebruikt als draadloze apparaten aanstaan
en uitzenden.
Deze zender mag niet worden opgesteld nabij of worden gebruikt in combinatie met
een andere antenne of zender.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten.
Hieronder vindt u een aantal voorbeelden van gangbare beperkingen:
Draadloze radiofrequentiecommunicatie kan interferentie veroorzaken
met apparatuur aan boord van vliegtuigen. De huidige
luchtvaartvoorschriften vereisen dat draadloze apparaten worden
uitgeschakeld aan boord van een vliegtuig. 802.11b - (ook bekend als
draadloos Ethernet) en Bluetooth-communicatieapparaten zijn
voorbeelden van apparaten die gebruikmaken van draadloze
communicatie.
In omgevingen waar het risico van interferentie van andere apparaten
of diensten gevaarlijk is of als gevaarlijk wordt beschouwd, is het
mogelijk dat het gebruik van een draadloos apparaat wordt beperkt of
verboden. Luchthavens, ziekenhuizen en plaatsen met een hoge
concentratie aan zuurstof of ontvlambare gassen zijn slechts enkele
voorbeelden van waar het gebruik van draadloze apparaten kan worden
beperkt of verboden. Als u niet zeker weet of het gebruik van draadloze
apparaten toegestaan is op de plaats waar u zich bevindt, vraagt u de
plaatselijke bevoegde instantie om goedkeuring voordat u het draadloze
apparaat gebruikt of inschakelt.
In elk land gelden andere beperkingen met betrekking tot het gebruik
van draadloze apparaten. Uw systeem is uitgerust met een draadloos
apparaat. Daarom dient u, voordat u met uw systeem naar een ander
land reist, bij de plaatselijke radiogoedkeuringsautoriteit te informeren
of het gebruik van een draadloos apparaat in het land van bestemming
onderworpen is aan beperkingen.
Als uw systeem werd geleverd met een ingebouwd draadloos apparaat,
mag u dit apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en afschermingen
op hun plaats zitten en het systeem volledig gemonteerd is.
Draadloze apparaten mogen niet worden onderhouden door de
gebruiker. Wijzig ze op geen enkele manier. Als u een draadloos apparaat
wijzigt, verliest u de toestemming om het te gebruiken. Neem voor
onderhoud contact op met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma's die goedgekeurd zijn voor het land
waarin u het apparaat wilt gebruiken. Zie de 'Systeemreparatieset' van
de fabrikant, of vraag meer informatie bij de afdeling 'Technische
ondersteuning' van de fabrikant.
13