Gebruik de volgende soorten enveloppen niet. Het gebruik van onjuiste enveloppen kan
•
leiden tot papierstoringen die u mogelijk moeilijk kunt oplossen of die de printer
beschadigen.
- Enveloppen met sluitclips of druksluitingen
- Enveloppen met adresvensters
- Enveloppen met kleefstof op de te bedrukken zijde
- Gevouwen of gekreukte enveloppen
- Enveloppen van slecht fabrikaat met ongelijk gelijmde of gegomde delen
- Enveloppen met een onregelmatige vorm
Voordat u de enveloppen laadt, drukt u de stapel enveloppen in elkaar om alle nog
•
aanwezige lucht eruit te persen en strijkt u de randen glad.
Druk nooit af op de achterkant van de enveloppen.
•
Enveloppen in de cassette laden
Volg de onderstaande procedure als u enveloppen in de cassette plaatst.
Laad de enveloppen in de lengte in de cassette.
BELANGRIJK
Haal de cassette tijdens het afdrukken nooit uit de printer. Dit kan leiden tot
•
papierstoringen of een storing van de printer.
Als u de cassette bijvult en er nog enkele enveloppen in zitten, neem deze dan uit de
•
cassette en lijn alle enveloppen samen uit.
Raak de rubberstrip in de cassette niet aan. Als u dat toch doet, kan dat leiden tot een
•
foutieve papierinvoer.
Rubberstrip
Afdrukken op enveloppen
2
2-27