Draai de ring omhoog om de
gevoeligheid voor neerslag te
verhogen.
Draai de ring omlaag om de gevoe-
ligheid voor neerslag te verlagen.
Beweeg de voorruitwisserhendel
uit de stand AUTO om Rainsense
uit te schakelen.
Zie voor in- of uitschakelen van deze
functie Wissers met Rainsense onder
Personalisering voertuig 0 161.
Wisserarmbescherming
Zet de ruitenwisserhendel in de stand
OFF (uit), voordat u een automatische
wasstraat inrijdt. De ruitenwissers met
Rainsense worden dan uitgeschakeld.
Wanneer de versnellingsbak in stand
N (Neutraal) staat en de auto erg
langzaam rijdt, zullen de wissers met
Rainsense automatisch stoppen aan
de onderkant van de voorruit.
De regeling van de wissers wordt weer
hervat wanneer de versnellingsbak
niet meer in stand N (Neutraal) staat
of als de auto sneller is gaan rijden.
Sproeier camera achteruitkijk-
spiegel
Duw, indien aanwezig, de voorruitwis-
serhendel naar voren om sproeier-
vloeistof tegen de camera voor de
achteruitkijkspiegel te sproeien. De
hendel gaat terug naar de beginstand
wanneer hij wordt losgelaten. Zie
Spiegel camera achter 0 50.
INSTRUMENTEN EN KNOPPEN
Kompas
Het voertuig is mogelijk uitgerust met
een kompasweergave op het Driver
Information Center (DIC). De koers en
de andere kompasgegevens zijn
afkomstig van de GPS antenne, Stabi-
®
liTrak
en de rijsnelheidsinformatie.
Het kompassysteem kan gedurende
een bepaald aantal kilometer of een
bepaalde stuurhoek blijven werken,
voordat een signaal van de GPS-satel-
lieten nodig is. Wanneer CAL op de
kompasweergave verschijnt, moet u
het voertuig een klein stukje in een
open ruimte verplaatsen, zodat het
een GPS-signaal kan ontvangen. Het
kompassysteem zal automatisch
vaststellen wanneer het GPS-signaal is
hersteld en vervolgens weer de koers
aangeven. Zie Kompas, berichten 0 150
voor de berichten voor het kompas die
kunnen verschijnen.
Klok
U kunt de bedieningsorganen van het
infotainmentsysteem gebruiken om
via het keuzemenu bij de tijd en
datum te komen. Zie Startpagina in
115