Zie Universeel afstandsbedieningssys-
teem, werking 0 173.
Zonnedak
Indien uitgevoerd met een zonnedak
kan het alleen worden bediend als het
contact in ON/RUN of ACC/ACCES-
SORY of in de stand voor permanente
accessoirevoeding (RAP) staat. Zie
Standen contactslot 0 213 en
RAP 0 213.
1. SLIDE-schakelaar
2. TILT-schakelaar
SLIDE-schakelaar
(schuifschakelaar)
Snel openen/snel sluiten : Houd de
achter- of voorkant van
tweede stand ingedrukt om het
zonnedak snel te openen of snel te
sluiten.
Openen/sluiten (handmatige
modus) : Houd de achterkant van
(1) tot de eerste stand ingedrukt om
het zonnedak te openen. Houd de
voorkant van
(1) tot de eerste
stand ingedrukt om het zonnedak te
sluiten.
TILT-schakelaar (kantelschakelaar)
Ventilatiefunctie : Druk op de
voorkant van
(2) en houd deze vast
om het zonnedak in de ventilatiestand
te zetten. Houd de achterkant van
(2) ingedrukt om de ventilatieopening
van het zonnedak te sluiten.
Zie Zonnedak 0 55.
KORT EN BONDIG
Prestaties en onderhoud
(1) tot de
Tractieregeling/Elektroni-
sche stabiliteitsrege-
ling (ESC)
Het tractieregelsysteem (TCS) beperkt
de wielslip. Bij het starten van de auto
staat het systeem aan.
Het StabiliTrak-systeem biedt onder-
steuning bij de besturing van de auto
onder moeilijke rijomstandigheden. Bij
het starten van de auto staat het
systeem aan.
Druk op de middenconsole op
en laat los om TCS uit te zetten.
Op de instrumentengroep gaat
branden en op het DIC verschijnt
de bijbehorende melding. Zie
Niveauregelingsysteem,
berichten 0 157.
Druk nogmaals op
los om TCS weer in te schakelen.
25
i
en laat deze