Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Progressieve opnamestand (Progressive)
In de progressieve opnamestand maakt de camera continu
opnamen zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Wordt
de ontspanknop losgelaten, dan worden de laatste zes opna-
men uit het buffergeheugen van de camera opgeslagen. Deze
transportstand wordt ingesteld in sectie 1 van het opname-
menu. Verschijnt de waarschuwing dat de batterij bijna leeg
is, dan kan deze transportstand niet worden gebruikt. Fine
beeldkwaliteit (blz. 51) kan in deze stand niet worden gebruikt.
Bepaal de beeldcompositie zoals beschreven bij de
basistechniek opname (blz. 22). Druk de ontspanknop half in
(1) om de belichting voor de serie te vergrendelen.
Druk de ontspanknop geheel in en houd hem ingedrukt (2) om
de opnameserie te starten; de scherpstelling wordt vergren-
deld op de eerste opname. Zolang de ontspanknop ingedrukt
wordt gehouden, blijft de camera opnamen maken.
Laat de ontspanknop los (3) om de beelden uit de geheugen-
buffer op de kaart op te slaan. Met de progressieve opname-
functie worden de laatste zes opnamen uit het buffergeheu-
gen van de camera opgeslagen. Is er een serie opgenomen,
dan verschijnt tijdens het wegschrijven een index met daarin
miniaturen van de zes opnamen.
Was continu AF (blz. 54) geselecteerd, dan is de scherpstelling
voor de serie niet vergrendeld. Het AF-systeem stelt tussen de
opnamen door scherp. De belichting voor de serie wordt vergren-
deld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
De maximale opnamesnelheid is circa 1,0 bps (beelden per secon-
de). Gebruik van de stand continu AF verlaagt de opnamesnelheid.
De ingebouwde flitser en Datum in beeld (blz. 93) kunnen niet wor-
den gebruikt.
48
G
EAVANCEERDE OPNAMETECHNIEK
Drive mode
Single
Image size
Self-timer
Quality
Continuous
White balance
Progressive
Key func.

Bracketing

1
2
3
Bracketing
In deze stand maakt de camera een belichtingstrapje van drie
opnamen. Bracketing is een methode om een serie belich-
tingsvariaties van een statisch onderwerp te maken (belich-
tingstrapje). De bracketing-stand wordt ingesteld in sectie 1
van het opnamemenu.
Nadat met de transport-toets de bracketing-optie in het menu
is gekozen verschijnt er een selectiescherm waarin u de vari-
atiegrootte kunt instellen.
Druk op de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de
variatiegrootte te selecteren. Druk op de centrale toets om de
instelling vast te leggen. Wilt u de variatiegrootte veranderen,
kies dan opnieuw de bracketingfunctie via het menu.
Bepaal de beeldcompositie zoals beschreven bij de
basistechniek opname (blz. 22).
Druk de ontspanknop half in (1) om de belichting voor de serie
te vergrendelen.
Druk de ontspanknop geheel in (2) om de bracketingserie te
starten; er worden drie opnamen achtereen gemaakt. De
scherpstelling wordt vergrendeld op de eerste opname.
Was continu AF (blz. 54) geselecteerd, dan is de scherpstel-
ling voor de serie niet vergrendeld. Het AF-systeem stelt tus-
sen de opnamen door scherp. De belichting voor de serie
wordt vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt inge-
drukt.
Drive mode
Single
Image size
Self-timer
Quality
Continuous
White balance
Progressive
Key func.
Bracketing
:select
:enter
1
2
49

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave