Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Lichtmeetmethoden; Cameragevoeligheid - Iso; Flitsbereik En Cameragevoeligheid; Contrast - Konica Minolta DIMAGE Z20 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Met de flitscorrectie regelt u de verhouding tussen omgevingslicht en flitslicht. Past u een invulflits toe
om de harde schaduwen in iemands gezicht op te helderen die ontstaan bij fel zonlicht, dan kunt u
een flitscorrectie toepassen om de verhouding tussen de lichte beeldpartijen en de schaduwen te
regelen. De invulflits heeft invloed op de diepte van de schaduwen zonder de beeldpartijen aan te
tasten die door de zon worden verlicht. Vermindert u de flitsdosering met een negatieve flitscorrectie,
dan krijgen de schaduwen minder licht, maar er komen wel details naar voren die zonder flits in de
schaduwen verborgen zouden blijven. Met een positieve flitscorrectie verhoogt u de flitsdosis en kunt
u een zacht en teer effect bereiken.
Lichtmeetmethoden (Metering mode)
Op de monitor wordt aangegeven welke lichtmeetmethode is geko-
zen. De lichtmeetmethode wordt ingesteld in sectie 2 van het P-, A-,
S- en M-menu (blz. 44).
Meerveldsmeting (Multisegment): gebruikt 256 segmenten
om helderheid en kleur te meten. Deze informatie wordt
gecombineerd met afstandsinformatie om de juiste belichting
te realiseren. Dit geavanceerde lichtmeetsysteem geeft accu-
rate, probleemloze belichtingsresultaten in bijna alle situaties.
Centrumgerichte meting (Center): traditionele meetmethode die in veel conventionele came-
ra's wordt gebruikt. Het systeem meet het totale beeld maar legt de nadruk op het centrale
gedeelte.
Spotmeting (Spot): gebruikt een klein deel van het beeld om
de belichting te meten. Er verschijnt een klein cirkeltje in het
midden van het live-beeld om het meetgebied te markeren.
Met spotmeting kunt u een bepaald onderwerp zeer precies
meten, zonder dat de meting wordt misleid door zeer lichte of
donkere beeldpartijen in de nabijheid van het onderwerp.
58
G
EAVANCEERDE OPNAMETECHNIEK
Focus mode
Single AF
Full-time AF
On
Flash mode
Autoflash
Flash comp.
0
Metering mode
MultiSegment
Cameragevoeligheid - ISO (Sensitivity)
Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit vijf instellingen: Auto,
50, 100, 200, en 320; de waarden zijn gebaseerd op ISO-equivalen-
ten. ISO is de standaard voor filmgevoeligheid; hoe hoger het getal,
des te gevoeliger is de film. De cameragevoeligheid wordt ingesteld
in sectie 3 van het P-, A-, S- en M-menu (blz. 44).
In de auto-stand past de camera de gevoeligheid automatisch aan de lichtomstandigheden aan, tus-
sen ISO 50 en 160. Wordt er een andere dan de auto-stand gekozen, dan verschijnen "ISO" en de
ingestelde waarde in de monitor.
U kunt zelf de gewenste ISO-waarde instellen: een verdubbeling van de ISO-waarde betekent een ver-
dubbeling van de cameragevoeligheid. Net als de korrel bij conventionele fotografie neemt de beeld-
ruis toe naarmate de gevoeligheid hoger wordt. Een instelling op ISO 50 geeft de minste ruis, ISO 320
de meeste. Bij ISO 320 is het vaak mogelijk bij weinig licht zonder flits te fotograferen.

Flitsbereik en cameragevoeligheid

Het flitsbereik wordt gemeten vanaf de CCD. Als gevolg van de opbouw van het objectief is het flits-
bereik in de telestand korter dan in de groothoekstand.
ISO-stand
Flitsbereik groothoek
AUTO
0,57 - 4,7 m
50
0,57 - 2,7 m
100
0,57 - 3,8 m
200
0,57 - 5,3 m
320
0,57 - 6,7 m
Sensitivity
Auto
Digital zoom
Off
Color mode
NaturalColor
Sharpness
Normal

Contrast

Normal
Flitsbereik tele
1,57 - 4,7 m
1,57 - 2,7 m
1,57 - 3,8 m
1,57 - 5,3 m
1,57 - 6,7 m
59

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave