Inhoudsopgave
Advertenties
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
eLeKtRiCiteitsveReisten
i)
toepassingsklasse
REC-zonnepanelen zijn goedgekeurd voor gebruik als elektrische apparatuur van veiligheidsklasse II bij gevaarlijke spannings- (>35 V), stroom- (>8 A)
en vermogensniveaus (>240 W) in een algemeen toegankelijke omgeving (de panelen voldoen aan de veiligheidsvereisten van IEC 61730-1 en -2).
ii)
systeemvereisten
REC-zonnepanelen mogen uitsluitend worden gebruikt als ze voldoen aan de specifieke technische vereisten van het volledige systeem. Controleer of andere
onderdelen geen mechanische of elektrische schade aan de panelen kunnen veroorzaken. Alleen panelen van hetzelfde type en dezelfde vermogensklasse
mogen worden aangesloten.
iii) stringconfiguratie
Bij gebruik van een stringconfiguratie moet deze worden gepland en uitgevoerd volgens de instructies van de fabrikant van de omvormer. Het aantal panelen
dat op een omvormer wordt aangesloten moet binnen de spanningsgrenzen en het werkbereik van de omvormer liggen. De door de fabrikant toegestane totale
systeemspanning mag niet worden overschreden. Overschrijd evenmin de maximale systeemspanning die vermeld staat in de technische specificaties van het
product achteraan in deze handleiding. De maximale nominale stroom van de systeemzekering en de maximale sperstroom voor elk paneel vindt u in de technische
specificaties voor het product achteraan in deze handleiding.
iv) stringaansluiting
In serie aangesloten panelen moeten hetzelfde nominale amperage hebben. Het maximum aantal panelen dat in serie of parallel kan worden
aangesloten hangt af van het systeemontwerp, het type omvormer en de omgevingsomstandigheden. De paneel- en stringconfiguratie moet
overeenkomen met de specificaties van andere systeemcomponenten, bijvoorbeeld de omvormer. De nominale sperstroom van het systeem wordt
vermeld in het gedeelte Technische kenmerken achteraan in deze handleiding op het technische informatieblad van het paneel.
v)
elektrische aansluiting
Om spanningspieken (bijvoorbeeld indirecte blikseminslagen) tot een minimum te beperken moeten kabels van dezelfde string worden samengebonden,
zodat lussen zo klein mogelijk zijn. Stringconfiguraties moet worden gecontroleerd voordat het systeem in bedrijf wordt gesteld. Als de nullastspanning
(V
) en de kortsluitstroom (I
) van de specificatie afwijken, kan dit wijzen op een configuratiefout. Neem altijd de juiste gelijkstroompolariteit in acht.
oc
sc
vi) elektrische specificaties
De elektrische specificaties blijven binnen een bepaalde tolerantie van de waarden die zijn gemeten onder normale testomstandigheden (Standard Test
Conditions, STC), zoals aangegeven in de technische kenmerken voor elk paneel achteraan in deze handleiding. Maak een hoger paneelvermogen mogelijk onder
andere omstandigheden dan de STC door de waarden I
de installatie van het elektrisch systeem.
MECHANISCHE INSTALLATIE
bRandveiLigHeidsRiCHtLijnen
REC-zonnepanelen zijn ingedeeld in brandveiligheidsklasse C. Volg de onderstaande brandveiligheidsrichtlijnen bij de installatie van REC-zonnepanelen:
•
Vraag bij alle bevoegde lokale instanties na welke brandveiligheidsvereisten er gelden voor elk gebouw of elke constructie waarop de panelen gaan
worden geïnstalleerd.
•
Het systeem moet zo worden ontworpen dat het gemakkelijk toegankelijk is in geval van een brand van het gebouw.
•
Vraag bij de bevoegde instanties na welke regels van toepassing zijn met betrekking tot bouwlagen of andere plaatsingsbeperkingen voor op het dak
gemonteerde systemen.
•
Het gebruik van gelijkstroom-aardlekschakelaars wordt aanbevolen. Dit kan ook verplicht zijn volgens lokale en nationale richtlijnen.
•
Alle elektrische apparaten vormen een brandrisico. Het paneel moet worden gemonteerd op een brandvertragende dakbedekking die geschikt is voor
de toepassing. Er moet altijd een afstand van 40 mm zijn tussen het paneel en het montageoppervlak zodat lucht vrij kan circuleren onder de panelen.
ORiëntatie
Bij een optimale montagepositie van de panelen vallen de zonnestralen loodrecht (d.w.z. onder een hoek van 90°) op het oppervlak. Voor een maximaal
systeemvermogen moeten de panelen met de optimale oriëntatie en onder de juiste hellingshoek worden geïnstalleerd. De specifieke waarden hangen af van de
installatieplaats en kunnen door een gekwalificeerd systeemontwerper worden berekend. Alle panelen in een string moeten waar mogelijk dezelfde oriëntatie en
helling hebben om te vermijden dat het systeem niet optimaal werkt als gevolg van vermogensverliezen.
Afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden kan een kleinere installatiehoek tot gevolg hebben dat de panelen vaker moeten
worden gereinigd.
De zonnepanelen mogen niet worden blootgesteld aan kunstmatig geconcentreerd licht.
MiLieUfaCtORen
REC-zonnepanelen zijn ontworpen om gedurende tientallen jaren een duurzaam en stabiel vermogen te leveren in installaties tot 2000 m boven de zeespiegel.
De omgevingsbedrijfstemperaturen moeten tussen -40° en +85°C liggen.
Voor meer informatie over installaties op waterplatformen, bijvoorbeeld drijvende pontons, zie Bijlage 1 achteraan in deze handleiding.
Voor meer informatie over installaties van bifacial panelen, zie Bijlage 2 achteraan in deze handleiding.
De panelen zijn niet geschikt voor installatie op potentieel gevaarlijke plaatsen en mogen evenmin worden geïnstalleerd op de volgende plaatsen:
•
Nabij bronnen met ontvlambare gassen of dampen, bijvoorbeeld tankstations, gascontainers of lakstraten,
•
Nabij open vuur,
•
Onder water of in waterornamenten,
•
Waar blootstelling aan zwavel mogelijk is, bijvoorbeeld nabij zwavelbronnen of vulkanen,
•
Waar blootstelling aan schadelijke chemicaliën mogelijk is.
Zorg ervoor dat de panelen niet worden blootgesteld aan direct contact met zout water/zoutnevel.
en V
van het zonnepaneel te vermenigvuldigen met 1,25 (overeenkomstig de lokale regelgeving) bij
SC
OC
Installatiehandleiding REC - Producten met 72 cellen - IEC 61215 /61730
Rev A - 06.17
5
Ref: NE-06-21
Advertenties
Inhoudsopgave
