Afhankelijk van de geselecteerde lasprocedure de gewenste lasparameters
4
instellen
Intervallassen activeren:
5
1.
Op de statusregel de weergave Procesfuncties selecteren
2.
Interval selecteren
of
1.
Onder Procesparameter / Algemeen / Interval de parameter Interval op
"Aan" instellen
Intervallassen is geactiveerd, op de statusregel brandt de weergave In-
terval.
De overige parameters voor intervallassen instellen:
6
Interval lastijd, Interval pauzetijd, Interval cycli,
Gasflesventiel openen
7
De hoeveelheid beschermgas instellen
8
GEVAAR!
Gevaar door naar buiten komende elektrode.
Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
▶
Lasbrander zodanig houden, dat de kop van de lasbrander niet op gezicht en
lichaam is gericht.
▶
Een geschikte veiligheidsbril gebruiken.
▶
De lasbrander niet op personen richten.
▶
Ervoor zorgen dat de draadelektrode alleen opzettelijk contact kan maken
met elektrisch geleidende voorwerpen.
Intervallassen
9
Handelwijze voor interval-lassen:
Lastoorts verticaal houden
1
Afhankelijk van de ingestelde bedrijfsmodus:
2
Lasbrandertoets indrukken en ingedrukt houden (2-stapsproces)
Lasbrandertoets indrukken en loslaten (4-stapsproces)
Positie van de lastoorts handhaven
3
Lasinterval afwachten
4
Lasbrander naar het volgende punt positioneren
5
Om het intervallassen te beëindigen, afhankelijk van de bedrijfsmodus:
6
Lasbrandertoets loslaten (2-stapsproces)
Lasbrandertoets indrukken en loslaten (4-stapsproces)
Nastroomtijd gas afwachten
7
Lastoorts optillen
8
Instructies voor intervallassen
Bij PMC-karakteristieken is de instelling van de parameter SFI van invloed op de
herontstekingsprocedure bij intervalbedrijf:
SFI = aan
De herontsteking verloopt via SFI.
SFI = uit
De herontsteking verloopt via contactontsteking.
101