2
3
Figuur 41
1. Stelschroef
2. Stelmoeren
Belangrijk: Probeer de schroeven niet te
ontgrendelen.
Om de stand van de voorrol te wijzigen, draait u
de bouten los. Draai de stelschroeven los en draai
vervolgens beide uiteinden rechtsom om de maaihoogte
te verhogen of linksom om de maaihoogte te verlagen
(Figuur 42).
1
Figuur 42
1. Maaihoogte
2. Gelijk
Zorg ervoor dat alle maaidekken zijn afgesteld op
dezelfde maaihoogte door dit te controleren op de
controleringen of met behulp van een maaihoogtemeter
over de volledige breedte van ieder maaidek, zoals
afgebeeld in Figuur 42.
Draai de moer aan beide einden weer vast.
1
4
G014431
3. Maaihoogte
4. Controleringen
2 3
=
G014433
3. Controleringen
Correctie maaihoogte-
instelling middelste maaidek.
Wanneer de maaihoogte van alle maaidekken via de
controleringen gelijk is afgesteld, kan het voorkomen
dat het middelste maaidek toch een merkbaar hoger
resultaat geeft dan de zijmaaidekken. Het middelste
maaidek wordt geduwd door de machine terwijl de
zijdekken worden getrokken, waardoor de stand van de
messen ten opzichte van de grond iets kan verschillen.
De verschillen in maaihoogte die hierdoor ontstaan zijn
afhankelijk van het terrein, maar door de controlering
van het middelste maaidek iets lager in te stellen dan die
van de zijmaaidekken kunt u een goed maairesultaat
behalen.
Hefinrichting van maaidekken
De maaidekken kunnen onafhankelijk worden
opgeheven of neergelaten met behulp van de 3
schakelaars van de hefbediening.
1. Om de maaidekken neer te laten, beweegt u de
lifthendels omlaag en laat u vervolgens los.
De schakelaar van de maaiaandrijving moet hiervoor
ingeschakeld zijn (vooruit). De cilinderaandrijving
wordt ingeschakeld als de maaidekken zich op
ongeveer 150 mm boven de grond bevinden. De
maaidekken zijn nu ingesteld op zwevende modus
en volgen de vorm van het grondoppervlak.
2. Om de maaidekken omhoog te brengen, beweegt
u de lifthendels omhoog en houd u deze in stand
3. Als de schakelaar van de maaiaandrijving Aan
staat, wordt de cilinderaandrijving onmiddellijk
uitgeschakeld.
3. Laat de lifthendels los als de maaidekken op de
gewenste hoogte zijn gezet.
De lifthendels keren automatisch terug naar stand
2 (vrijstand) en de armen worden hydraulisch in de
stand vergrendeld.
De automatische
hefbeperking van de
maaidekken instellen
Om in te schakelen drukt u de schakelaar voor
automatisch beperkt heffen in de AAN-stand.
Om uit te schakelen drukt u de schakelaar voor
automatisch beperkt heffen in de UIT-stand.
29