Uw Garmin Quickdraw Contours kaarten delen met de
Garmin Quickdraw Community via Garmin Connect
U kunt Garmin Quickdraw Contours kaarten die u hebt gemaakt,
delen met anderen in de Garmin Quickdraw Community.
Als u een contourkaart deelt, wordt alleen de contourkaart
gedeeld. Uw via-punten worden niet gedeeld.
1
Verwijder de geheugenkaart uit de kaartlezer.
2
Plaats de geheugenkaart in uw computer.
3
Ga naar de Garmin Quickdraw Community
Connect verbinden met de Garmin Quickdraw Community,
pagina
14).
4
Selecteer Uw contourkaarten delen.
5
Blader naar uw geheugenkaart en selecteer de map /Garmin.
6
Open de map Quickdraw en selecteer het bestand met de
naam ContoursLog.svy.
Nadat het bestand is geüpload, kunt u het bestand
ContoursLog.svy van uw geheugenkaart verwijderen om
problemen met toekomstige uploads te voorkomen. Uw
gegevens gaan niet verloren.
Downloaden van Garmin Quickdraw Community kaarten
met Garmin Connect
U kunt Garmin Quickdraw Contours kaarten downloaden die
andere gebruikers hebben gemaakt en gedeeld met de Garmin
Quickdraw Community.
Als uw toestel niet over Wi‑Fi technologie beschikt, kunt u
toegang tot de Garmin Quickdraw Community krijgen via de
Garmin Connect website.
Als uw toestel over Wi‑Fi technologie beschikt, dient u naar de
Garmin Quickdraw Community te gaan via de ActiveCaptain app
(Via ActiveCaptain verbinden met de Garmin Quickdraw
community, pagina
14).
1
Plaats de geheugenkaart in uw computer.
2
Ga naar de Garmin Quickdraw Community
Connect verbinden met de Garmin Quickdraw Community,
pagina
14).
3
Selecteer Zoek contourkaarten.
4
Gebruik de kaart- en zoekfuncties om een gebied te vinden
dat u wilt downloaden.
De rode stippen staan voor Garmin Quickdraw Contours
kaarten die gedeeld zijn voor die regio.
5
Selecteer Selecteer een gebied om te downloaden.
6
Sleep de randen van het kader om het gebied te selecteren
dat u wilt downloaden.
7
Selecteer Start download.
8
Sla het bestand op de geheugenkaart op.
TIP: Kijk in de map Downloads als u het bestand niet kunt
vinden. De browser heeft het bestand mogelijk daar
opgeslagen.
9
Verwijder de geheugenkaart uit uw computer.
10
Plaats de geheugenkaart in de kaartlezer.
De kaartplotter herkent de contourkaarten automatisch. Het
kan enkele minuten duren voordat de kaartplotter de kaarten
heeft geladen.
Garmin Quickdraw Contours instellingen
Selecteer Menu > Quickdraw Contours > Instellingen op een
kaart.
Scherm: Geeft Garmin Quickdraw Contours weer. De optie
Contours gebruiker geeft uw eigen Garmin Quickdraw
Contours kaarten weer. De optie Contours community geeft
de kaarten weer die u hebt gedownload van de Garmin
Quickdraw Community.
Navigatie met een kaartplotter
Correctie bij opnemen: Hiermee stelt u de afstand in tussen de
sonardiepte en de opnamediepte van de contouren. Als het
waterniveau is veranderd sinds uw laatste opname, moet u
deze instelling aanpassen zodat de opnamediepte hetzelfde
is voor beide opnamen.
Als u bijvoorbeeld bij de vorige opname een echolooddiepte
van 3,1 m (10,5 ft.) had en vandaag een echolooddiepte van
3,6 m (12 ft.), dan voert u -0,5 m (-1,5 ft.) in als Correctie bij
opnemen.
(Via Garmin
Weerg.cor. gebruiker: Hiermee stelt u verschillen in
contourdiepten en dieptelabels op uw eigen contourkaarten
in als compensatie voor wijzigingen in het waterniveau, of
voor dieptefouten in opgenomen kaarten.
Weerg.cor. community: Hiermee stelt u verschillen in
contourdiepten en dieptelabels op community-contourkaarten
in als compensatie voor wijzigingen in het waterniveau, of
voor dieptefouten in opgenomen kaarten.
Analysekleuren: Hiermee stelt u de kleur van het scherm
Garmin Quickdraw Contours in. Als deze instelling is
ingeschakeld, laten de kleuren de kwaliteit van de opname
zien. Als deze instelling is uitgeschakeld, maken de
contourgebieden gebruik van standaard kaartkleuren.
Groen geeft een goede diepte, een goede GPS-positie en
een snelheid van minder dan 16 km/u (10 mijl/u) aan. Geel
geeft een goede diepte, een goede GPS-positie en een
snelheid tussen 16 en 32 km/u (tussen 10 en 20 mijl/u) aan.
Rood geeft een slechte diepte of GPS-positie en een
snelheid van meer dan 32 km/u (20 mijl/u) aan.
Dieptearcering: Hiermee geeft u de minimale en maximale
diepte van een dieptebereik en een kleur voor dat
dieptebereik op.
Dieptebereikarcering
U kunt kleurbereiken instellen op uw kaart om de waterdiepte
aan te geven op de plaatsen waar de vissen die u wilt vangen
(Via Garmin
momenteel bijten. U kunt diepere bereiken instellen om te
kunnen zien hoe snel de bodemdiepte binnen een bepaald
dieptebereik verandert. U kunt maximaal tien dieptebereiken
instellen. Als u in binnenwater vist, blijft de kaart overzichtelijker
als u maximaal vijf dieptebereiken instelt.
Rood
Oranje
Geel
Groen
Een magenta lijn op de kaartplotter is alleen bedoeld als
algemene routebegeleiding of om de juiste kanalen te
herkennen. Deze is niet bedoeld om precies te worden gevolgd.
Neem altijd de navigatiekenmerken en omstandigheden op het
water in acht als u navigeert om te voorkomen dat u aan de
grond loopt of er gevaarlijke situaties optreden, hetgeen kan
Van 0 tot 1,5 m (van 0 tot 5 ft.)
Van 1,5 tot 3 m (van 5 tot 10 ft.)
Van 3 tot 4,5 m (van 10 tot 15 ft.)
Van 4,5 tot 7,6 m (van 15 tot 25 ft.)
Navigatie met een kaartplotter
WAARSCHUWING
15