een cabine moet het toestel dichtbij een venster worden
gemonteerd, zodat het GPS-signaal kan worden ontvangen.
Als het toestel in een cabine niet kan worden gemonteerd op
een plek waar het satellietsignalen kan ontvangen, dient u
een externe GPS-antenne te gebruiken.
• Zorg dat de externe GPS-antenne is aangesloten op de
kaartplotter of het NMEA netwerk. Zie de
installatiehandleiding van de GPS-antenne voor
aansluitschema's en -informatie.
• Als uw toestel een externe GPS-antenne gebruikt die
aangesloten is op het NMEA 2000 netwerk, selecteert u
Instellingen > Communicatie > NMEA 2000-instelling >
Toestellenlijst. Controleer of de antenne op deze lijst
verschijnt. Als hij niet verschijnt, controleert u de antenne-
installatie en de NMEA 2000 netwerkinstallatie.
• Als het toestel meerdere GPS-antennebronnen heeft,
selecteert u een andere bron
pagina
2).
Ik kan mijn toestel niet inschakelen of mijn toestel
gaat steeds uit
Als uw toestel steeds uitgaat of niet kan worden ingeschakeld,
kan dit wijzen op een probleem met de voeding. Controleer het
volgende om te proberen de oorzaak van het voedingsprobleem
te vinden en het probleem te verhelpen.
• Controleer of de voedingsbron stroom geeft.
U kunt dit op verschillende manieren controleren. U kunt
bijvoorbeeld controleren of andere toestellen op dezelfde
voedingsbron wel goed functioneren.
• Controleer de zekering in de voedingskabel.
De zekering bevindt zich in een houder die deel uitmaakt van
de rode draad van de voedingskabel. Controleer of de
geïnstalleerde zekering de juiste capaciteit heeft. Op het
label op de kabel of in de installatiehandleiding staat
aangegeven welke capaciteit de zekering moet hebben.
Controleer of de zekeringsdraad in de zekering niet kapot is.
U kunt de zekering testen met een multimeter. Als de
zekering in orde is, geeft de multimeter 0 ohm aan.
• Controleer of er ten minste 10 Volt spanning op het toestel
staat - 12 Volt wordt aangeraden.
U kunt het voltage controleren door de gelijkstroomspanning
te meten tussen het contrabusje en de aarde van de
voedingskabel. Als de spanning minder bedraagt dan 10 Volt,
gaat het toestel niet aan.
• Als het toestel voldoende stroom krijgt, maar niet kan worden
ingeschakeld, kunt u contact opnemen met Garmin
productondersteuning.
Mijn toestel maakt geen via-punten op de juiste
locatie
U kunt handmatig een via-puntlocatie invoeren om gegevens
tussen toestellen over te brengen en te delen. Als u een via-punt
hebt ingevoerd met behulp van coördinaten en het punt niet op
de gewenste locatie wordt weergegeven, komen de kaartdatum
en het positieformaat van het toestel mogelijk niet overeen met
de kaartdatum en het positieformaat die oorspronkelijk zijn
gebruikt om het via-punt te markeren.
Het positieformaat heeft betrekking op de manier waarop de
positie van de GPS-ontvanger op het scherm wordt
weergegeven. De positie wordt gewoonlijk weergegeven in
graden en minuten (breedtegraad/lengtegraad) met opties voor
graden, minuten en seconden, alleen graden of een van de
diverse grid-indelingen.
De kaartdatum is een rekenmodel dat een deel van het
aardoppervlak weergeeft. Lengte- en breedtegraadlijnen op een
papieren kaart zijn altijd gerelateerd aan een bepaalde
kaartdatum.
64
(De GPS-bron selecteren,
1
Zoek uit welke kaartdatum en welk positieformaat werden
gebruikt toen het oorspronkelijke via-punt werd gemaakt.
Als het oorspronkelijke via-punt is overgenomen van een
kaart, moet op de kaart een legenda aanwezig zijn waarin de
kaartdatum en het positieformaat staan vermeld die zijn
gebruikt om die kaart te maken. Meestal staat deze legenda
in de buurt van de productcode van de kaart.
2
Selecteer Instellingen > Voorkeuren > Eenheden.
3
Selecteer de juiste kaartdatum- en positieformaatinstellingen.
4
Maak het via-punt opnieuw.
Contact opnemen met Garmin Support
• Ga naar
support.garmin.com
producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en
klantondersteuning.
• Bel in de VS met 913-397-8200 of 1-800-800-1020.
• Bel in het VK met 0808 238 0000.
• Bel in Europa met +44 (0) 870 850 1241.
Specificaties
Specificaties
Toestel
Specificatie
Alle modellen
Materiaal
Waterbestendigheid*
Ingangsspanning
Zekering
NMEA 2000 LEN
NMEA 2000 stroomver-
bruik
Max. aantal via-punten
Max. aantal routes
Max. aantal actieve
spoorpunten
Draadloze frequentie en
protocols
HTML-integratie
17-inch modellen Afmetingen (B × H × D)
Schermgrootte (B×H)
Gewicht
Temperatuurbereik
Max. stroomverbruik
Nominale opgenomen
stroom bij 12 V gelijk-
stroom
Nominale opgenomen
stroom bij 24 V gelijk-
stroom
Max. opgenomen
stroom
Kompasveilige afstand
22-inch modellen Afmetingen (B × H × D)
voor hulp en informatie, zoals
Afmetingen
Gegoten aluminium en
polycarbonaat-kunststof
IEC 60529 IPX7
Van 10 tot 35 V gelijk-
stroom
15 A
2
Max. 75 mA
5000
100
50.000 punten, 50
opgeslagen sporen
Wi‑Fi, ANT
, en Bluetooth
®
technologieën
2,4 GHz bij 9,87 dBm
nominaal
Compatibel met
OneHelm
™
integratie
41,9 × 30,7 × 7,1 cm (16,5
× 12,1 × 2,8 in.)
36,6 x 23,1 cm (14,4 x
9,1 in.)
5,2 kg (11,48 lb.)
Van -15° tot 55°C (van 5°
tot 131°F)
40 W
2,8 A
1,4 A
3,5 A
Toestel: 53,34 cm (21 in.)
Toestel en zonnekap:
99,06 cm (39 in.)
Zonnekap: 48,26 cm
(19 in.)
52,8 × 35,1 × 7,1 cm (20,8
× 13,8 × 2,8 in.)
Appendix