Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Bewakingszone Inschakelen; Een Cirkelvormige Bewakingszone Inschakelen; Een Gedeeltelijke Bewakingszone Inschakelen; Een Bewakingszone Uitschakelen - Garmin GPSMAP 8600 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 8600 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Een bewakingszone inschakelen

U kunt een bewakingszone inschakelen om u te waarschuwen
als een object een opgegeven gebied rond uw boot binnenkomt.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar in dubbele
radarmodi.
Selecteer in een radarscherm Menu > Radaropties >
Bewakingszone inschakelen.

Een cirkelvormige bewakingszone inschakelen

Voordat u de grenzen van de zone kunt bepalen, moet u eerst
een bewakingszone inschakelen
inschakelen, pagina
35).
U kunt een cirkelvormige bewakingszone definiëren die uw boot
volledig omsluit.
1
Selecteer in een radarscherm Menu > Radaropties >
Verplaats bewakingszone > Verplaats bewakingszone >
Cirkel.
2
Selecteer de locatie van de cirkel van de buitenste
bewakingszone.
3
Selecteer de locatie van de cirkel van de binnenste
bewakingszone om de breedte van de bewakingszone te
bepalen.

Een gedeeltelijke bewakingszone inschakelen

Voordat u de grenzen van de zone kunt bepalen, moet u eerst
een bewakingszone inschakelen
inschakelen, pagina
35).
U kunt ook de grenzen opgeven van een bewakingszone die uw
boot niet volledig omsluit.
1
Selecteer in een radarscherm Menu > Radaropties >
Verplaats bewakingszone > Verplaats bewakingszone >
Hoek 1.
2
Versleep de hoek van de buitenste bewakingszone
3
Selecteer Hoek 2.
4
Tik op hoek
van de binnenste bewakingszone om de
breedte van de bewakingszone te bepalen.
5
Selecteer OK.

Een bewakingszone uitschakelen

U kunt een bewakingszone uitschakelen.
Selecteer in een radarscherm Menu > Radaropties >
Verplaats bewakingszone > Bewakingszone
uitschakelen.
De bewakingszoneconfiguratie wordt opgeslagen, zodat u de
zone op elk gewenst moment weer kunt inschakelen.
Radar
(Een bewakingszone
(Een bewakingszone
.

MARPA

Met Mini-automatic Radar Plotting Aid (MARPA) kunt u doelen
identificeren en traceren. De functie wordt voornamelijk gebruikt
om aanvaringen te voorkomen. Om MARPA te kunnen
gebruiken moet u eerst een MARPA-tag aan een object
toewijzen. De radar volgt automatisch het gelabelde object en
geeft u informatie over dat object, waaronder het bereik, de
peiling, snelheid, GPS-koers, het moment waarop dat object het
dichtst bij u was en het tijdstip daarvan. MARPA geeft de status
van elk gelabeld object aan (zoeken, verloren, volgen of
gevaarlijk) en de kaartplotter kan een waarschuwingssignaal
geven als het object uw veiligheidszone binnenkomt.

Symbolen voor zoeken met MARPA

Een doel zoeken. Concentrische, gestippelde groene cirkels
stralen golven vanuit het doel uit als de radar op het doel is
gericht.
Doel is gevonden. Een effen groene cirkel geeft de locatie van
het doel aan waarop de radar is gericht. Een groene stippellijn
die aan de cirkel vastzit, geeft de geprojecteerde koers over de
grond of de GPS-koers van het doel aan.
Gevaarlijk doel binnen bereik. Een rode cirkel knippert bij het
doel terwijl er een waarschuwingssignaal klinkt en een melding
wordt gegeven. Nadat het alarm is bevestigd, geeft een effen
rode punt met daaraan een rode stippellijn de locatie en de
geprojecteerde koers over de grond of de GPS-koers van het
doel aan. Als het alarm voor het aanvaringsgevaar is uitgescha-
keld, knippert het doel maar gaat er geen waarschuwingssignaal
af en wordt er geen melding gegeven.
Doel is verdwenen. Een effen groene cirkel met een X erin geeft
aan dat de radar niet op het doel kon worden vastgezet.
Dichtstbijzijnd punt van nadering en tijd tot dichtstbijzijnd punt
van nadering voor een gevaarlijk doel.

Een MARPA-tag aan een object toewijzen

Voordat u MARPA kunt gebruiken, moet een koerssensor zijn
verbonden en moet een actief GPS-signaal beschikbaar zijn. De
koerssensor moet het NMEA 2000-parametergroepsnummer
(PGN) 127250 of het NMEA 0183-uitvoertelegram HDM of HDG
aanleveren.
1
Selecteer een object of locatie in een radarscherm.
2
Selecteer Bepaal doel > MARPA-doel.

Een MARPA-tag van een doelobject verwijderen

1
Selecteer vanaf het radarscherm een MARPA-doel.
2
Selecteer MARPA-doel > Verwijder.
Informatie weergeven over een object dat met een
MARPA-tag is gelabeld
U kunt het bereik, de peiling, de snelheid en andere informatie
over een object bekijken dat met een MARPA-tag is gelabeld.
1
Selecteer vanuit het radarscherm een doelobject.
2
Selecteer MARPA-doel.

Een lijst met AIS en MARPA gevaren weergeven

Vanuit elk radarscherm of de radaroverlay kunt u de vormgeving
van een lijst met AIS en MARPA gevaren bekijken en
aanpassen.
1
Selecteer in een radarscherm Menu > Lagen > Overige
schepen > Lijst > Toon.
2
Selecteer het type gevaar dat u in de lijst wilt opnemen.

AIS-schepen op het radarscherm weergeven

AIS werkt alleen als er een extern AIS-toestel en signalen van
een actieve transponder van andere schepen worden gebruikt.
U kunt instellen hoe andere schepen op het radarscherm
moeten worden weergegeven. Als u een instelling voor één
radarmodus wijzigt, worden de nieuwe instellingen ook op alle
andere radarmodi toegepast (met uitzondering van de instelling
Bereik AIS-weergave). De details en instellingen van de
35

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gpsmap 8400 series

Inhoudsopgave