Een papiersoort selecteren
1.
Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2.
Selecteer de driver en klik op Eigenschappen of Voorkeuren.
3.
Selecteer op het tabblad Papier/Kwaliteit de soort in de vervolgkeuzelijst Type is.
4.
Klik op OK.
De afdrukstand instellen
1.
Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2.
Selecteer de driver en klik op Eigenschappen of Voorkeuren.
3.
Selecteer op het tabblad Afwerking de optie Staand of Liggend in het gedeelte Afdrukstand.
4.
Klik op OK.
Watermerken gebruiken
Een watermerk is een mededeling, bijvoorbeeld 'Vertrouwelijk', die wordt afgedrukt op de achtergrond
van elke pagina van het document.
1.
Klik op Afdrukken in het menu Bestand in het softwareprogramma.
2.
Selecteer de driver en klik op Eigenschappen of Voorkeuren.
3.
Klik op het tabblad Effecten op de vervolgkeuzelijst Watermerken.
4.
Klik op het watermerk dat u wilt gebruiken.
5.
Als u het watermerk alleen op de eerste pagina van het document wilt afdrukken, klikt u op Alleen
eerste pagina.
6.
Klik op OK.
Als u het watermerk wilt verwijderen, klikt u op (geen) in de vervolgkeuzelijst Watermerken.
Toner besparen
1.
Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2.
Selecteer de driver en klik op Eigenschappen of Voorkeuren.
3.
Klik op het tabblad Paper/Kwaliteit op EconoMode.
4.
Klik op OK.
52
Hoofdstuk 7 Afdruktaken
NLWW