NAAISTEKEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
■ De steekbreedte wijzigen
Druk op + of – op de steekbreedtetoets om de
steekbreedte aan te passen.
• Patroonnummers variëren afhankelijk van
het machinemodel. Zie "Steekinstellingen"
(pagina 89) voor patroonnummers.
a Steekbreedtetoets
b Steekbreedte
c Smal
d Breed
Memo
● Voordat u knoopsgaten maakt, controleert u
de steeklengte en de steekbreedte door een
proefknoopsgat te maken op een
overgebleven lapje stof.
■ Knoopsgaten maken in stretchstoffen
Gebruik een contourdraad wanneer u
knoopsgaten maakt in stretchstoffen.
a
Haak de contourdraad aan het gedeelte van
knoopsgatenvoet "A" (zie afbeelding), zodat
de draad in de groeven past en bind deze dan
losjes vast.
Zet de machine aan.
b
62
c
d
–
+
e
f
g
h
i
Selecteer steek
of
Bevestig knoopsgatenvoet "A".
• Zie "Persvoet verwisselen" (pagina 33) voor
meer informatie.
Pas de steekbreedte aan de dikte van de
contourdraad aan.
Breng de persvoethendel en de
knoopsgathendel omlaag en begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien trekt u
zachtjes aan de contourdraad zodat deze niet
loshangt.
Trek de contourdraad met een handnaainaald
naar de achterkant van de stof en knoop hem
vast.
Snijd met een tornmesje het middendeel van
de contourdraad dat aan de bovenkant van
het knoopsgat overblijft.
Snijd alle uitstekende contourdraad weg.
.