Veiligheid
Aanwijzingen voor de uitvoering
2.7 Aanwijzingen voor de uitvoering
2.7.1 Installatie en goedkeuring van het verwarmingssysteem
Verwijzing naar
normen
2.7.2 Aanwijzingen betreffende de opstellingsruimte (verwarmingsruimte)
Kenmerken van de verwarmingsruimte
Gebruikshandleiding PE1 Pellet (Touch) | B1000315_nl
Het is algemeen verboden om verbouwingen op de ketel uit te voeren en de
veiligheidstechnische voorzieningen van het systeem te veranderen of buiten werking
te stellen.
Naast de gebruikshandleiding en de in het land van de gebruiker verplichte
voorschriften voor wat betreft de opstelling en het bedrijf van de ketelinstallatie
moeten ook de voorschriften van brandweer en bouwinspectie en elektrotechnische
voorschriften in acht worden genomen!
De ketel moet worden gebruikt in een gesloten CV-systeem. Bij de installatie moet
aan de volgende normen worden voldaan:
ÖNORM / DIN EN 12828 - Verwarmingssystemen in gebouwen
AANWIJZING! Elk verwarmingssysteem moet worden goedgekeurd!
Het opstellen of vernieuwen van een verwarmingssysteem moet worden gemeld aan
de toezichthoudende instantie en worden goedgekeurd door de plaatselijke
bouwkundige autoriteiten:
Oostenrijk: melden bij de bouwkundige autoriteit van de gemeente/college van
burgemeester en wethouders
Duitsland: melden bij de schoorsteenveger/plaatselijke bouwkundige autoriteit
▪ In de verwarmingsruimte mag geen explosiegevaarlijke atmosfeer heersen,
aangezien de ketel niet geschikt is voor het gebruik in een explosiegevaarlijke
omgeving!
▪ De verwarmingsruimte moet vorstvrij zijn!
▪ De ketel heeft geen verlichting, daarom moet door de opdrachtgever voor
voldoende verlichting in de verwarmingsruimte worden gezorgd, in
overeenstemming met de nationale voorschriften inzake de inrichting van de
werkplek!
▪ Bij gebruik van de ketel op een hoogte van meer dan 2000 meter boven
zeeniveau dient te worden overlegd met de fabrikant
▪ Brandgevaar door ontvlambare materialen!
In de buurt van de ketel mogen geen ontvlambare materialen worden opgeslagen.
Er mogen geen brandbare voorwerpen te drogen worden gelegd op de ketel (bv.
kleding).
▪ Schade door verontreinigde verbrandingslucht!
In de installatieruimte van de ketel mogen geen chloorhoudende reinigings- of
productiemiddelen (bv. chloorgasinstallaties voor zwembaden) en
halogeenwaterstoffen worden gebruikt.
2
11