Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruik van de Evinrude MFE buitenboordmotor
Evinrude/Johnson
voorkomt gomvorming en aanslag en haalt
vocht uit het brandstofsysteem. Het kan
continu worden gebruikt en moet worden
gebruikt tijdens elke periode waarin de
buitenboordmotor
gebruikt.
Evinrude/Johnson Fuel System Cleaner zorgt
er mede voor dat de brandstofinjectoren in
goede conditie blijven.
WERKING VAN HET
BRANDSTOFSYSTEEM
WAARSCHUWING
Als uw motor is uitgerust met een
brandstofslang
MOET u de brandstofslang loskoppelen
van de motor en de brandstoftank om
brandstoflekken te voorkomen:
• Wanneer de motor NIET wordt gebruikt
• Wanneer de motor wordt getransporteerd
• Wanneer de motor wordt opgeborgen
OPMERKING: Het is mogelijk dat er een
kleine
hoeveelheid
wanneer de brandstofaansluiting wordt
losgekoppeld.
Bewaar draagbare brandstoftanks op
een goed verluchte plaats en bescherm
ze tegen hittebronnen en open vuur.
Sluit de ventilatieschroef aan de vuldop
van de brandstoftank, indien aanwezig,
om te voorkomen dat er vloeistof of
dampen
vrijkomen,
ontvlammen. Zorg ervoor dat er geen
brandstof
lekt
brandstofslangen.
BELANGRIJK: De minimale binnendiameter
van de brandstofslang vanaf de brandstoftank
naar de buitenboordmotor bedraagt 8 mm.
Controleer dat het brandstofsysteem van de
boot de buitenboordmotor van voldoende
brandstof voorziet. Brandstofsystemen met
terugslagkleppen, filters of startinspuitingsin-
richtingen kunnen de brandstoftoevoer naar
de buitenboordmotor belemmeren en de mo-
torprestaties negatief beïnvloeden.
STARTINSPUITING
BRANDSTOFSYSTEEM
Als de buitenboordmotor zonder brandstof is
gevallen, moet u de brandstoftank opnieuw
14
2+4
Fuel
Conditioner
niet
regelmatig
wordt
met
snelkoppeling,
olie
vrijkomt
die
kunnen
uit
losgekoppelde
vullen en op de inspuitingsbal drukken tot die
hard is.
Vul de elektrische brandstofpomp door eerst
de
clip
van
de
verwijderen
en
tweemaal aan het koord te trekken. Hierdoor
vult de brandstofpomp de injectoren. Breng
de clip van de motoruitschakelaar terug aan
en volg de normale startprocedure.
BRANDSTOFKEUZESCHAKELAAR
MERK OP
De
brandstofkeuzeschakelaar
verkeerde stand kan interne motorschade
veroorzaken die niet door de beperkte
garantie van de buitenboordmotor wordt
gedekt.
De Engine Management Module (EMM)
bevat programma's waarmee de motor op
verschillende soorten brandstof kan draaien.
U MOET het juiste programma selecteren
voor de brandstof die wordt gebruikt. Zie
Vereiste brandstof op p. 13.
• Voor het gebruik van jetfuel, of kerosine,
drukt u de brandstofkeuzeschakelaar IN.
• Voor het gebruik van benzine trekt u de
brandstofkeuzeschakelaar UIT, zodat de
rode indicatiering zicht baar is.
Bij het omschakelen tussen verschillende
brandstoffen:
• Sluit de brandstoftoevoerslang op de
gewenste brandstoftoevoer aan.
• Stel
de
keuzeschakelaar
bakboordzijde van de buitenboordmotor
voor de nieuwe brandstof in.
• Start de motor om de EMM te resetten. Het
omzetten van de schakelaar heeft geen
effect terwijl de motor draait.
• De EMM berekent wanneer de reseterende
brandstof in de motor is verbruikt en
schakelt op dat moment over op het nieuwe
programma.
• De motor kan tijdens de overgangsperiode
merkbaar onregelmatig draaien.
BELANGRIJK: Diesel mag UITSLUITEND in
een noodsituatie als brandstof worden ge-
motoruitschakelaar
vervolgens
minstens
werking
met
in
006550
aan
te
de
de
de
Advertenties
Inhoudsopgave
