Inhoudsopgave
Advertenties
Deel 9
Subroutines
Het oproepen van subroutines
Een programma-opdracht die bestaat uit
met daarachter een label roept een
subroutine op*. Het oproepen van een subroutine brengt de uitvoering over naar de
gewenste label, net als een sprong. Wanneer dan echter een opdracht RTN of END wordt
aangetroffen, wordt de uitvoering van het programma teruggebracht naar de eerstvol-
gende lijn in het programmageheugen na de oproep van de subroutine.
Sprong
Subroutine
LBLTTEST
LBL 01
LBLTTEST
LBL 01
GTO 01
XEQ 01
STO 14
STO* 14\
RTN
RTN
RTN
RTN
De uitvoering
De uitvoering
stopt hier
stopt hier
Het oproepen van subroutines kan gedaan worden naar lokale ALPHA-labels of
numericke labels binnen het voorliggende programma, of naar globale ALPHA-labels op
elke plaats in het programmageheugen.
De label waarnaar de uitvoering wordt overgebracht kan zowel indirect als direct
gespecificeerd worden (tenzij het een lokale ALPHA-label betreft). Als de in het indirecte
register gespecificeerde label niet gevonden wordt, of indien het getal of de ALPHA-rij in
het indirecte register geen legale label is (bijv. cen getal groter dan 99 of een lokale
ALPHA-label) dan wordt de programma-uitvoering gestopt bij de lijn met de (xEQ]-
opdracht en verschijnt in de uitlezing NONEXISTENT. Raadpleeg het indirect specificeren
van parameters op bladzijde 8 voor meer informatie.
*De toets
voert subroutines op gelijke wijze uit als de toets
op andere HP-calculators met label-
adressering (zoals bijvoorbeeld de HP-67/97. de HP-19C/29C, en de HP-34C).
Advertenties
Inhoudsopgave
