Inhoudsopgave
Advertenties
42
Het herzien van programma's
Het invoegen van opdrachten
Als u een opdracht in een programma wilt inlassen, stelt u de calculator in op het
lijnnummer dat voorafgaat aan het lijnnummer van de nicuwe opdracht en vervolgens
toetst u de nieuwe opdracht in het geheugen in. De calculator zal in de uitlezing de nieuwe
lijn afbeelden, en de lijnnummers van alle volgende opdrachten in het voorliggende
programma zullen met één verhoogd worden.
Als de calculator aanvanke-
00
- 00
lijk op lijn 03 ingesteld staat,
01LBLTAREA ______, 01 LBLTAREA
zorgt het indrukken van de
02 X112
>
02 X712
toetsen
om
een
PSE-op-
03 PI
03 PI
fjrlacht in te voegen voor hbe.'.[
04 *
04 PSE
inlassen van een pauze
bij
I 05 *
liin 004 en schuiven alle
05 END
T
daaropvolgende opdrachten
06 END
één lijn naar beneden.
Indien er niet genoeg bytes in het programmageheugen overblijven om een opdracht dic
ingevoegd wordt op te slaan, zal de calculator het programmageheugen ,.indikken en
verschijnt in de uitlezing PACKING gevolgd door TRY AGAIN. Als de calculator na het
normaals intoetsen van de opdracht TRY AGAIN afbeeldt, kunnen verdere opdrachten
niet ingelast worden voordat registers beschikbaar gemaakt zijn (op de op bladzijde 36
beschreven wijze).
Na het invoegen van een opdracht kunt u vaststellen hoeveel registers er volledig
ongebruikt over zijn door §l
(<] 000 in te drukken. De calculator zal dan 00 REG
met daarachter het aantal volledig ongebruikte registers afbeelden.
Het wissen van
programma's
prog
CLP (CLear Program = wis programma) met daarachter een programmanaam (d.w.z.
een globale ALPHA-label) wist het betreffende programma. Als u CLP voor een bepaald
programma uitvoert:
1. Doorzoekt de calculator in bovenwaartse richting het programmageheugen, beginnend
bij het laatste globale ALPHA-label daar aanwezig, op zock naar het eerste aangegeven
programmalabel.
2. Haalt de calculator die label en alle daaronder volgende programmalijnen tot en met de
eerste END-opdracht weg. De calculator haalt ook de lijnen weg die eventueel tussen de
label en de voorafgaande END-opdracht in het programmageheugen staan.
3. Heft de calculator de toetstoewijzing van dat programma voor de USER-modus op -
VOOT ZOVer aanwezig.
4. Wordt het programmageheugen ingedikt, zodat de ongebruikte bytes die door het
gewiste programma achter zijn gelaten benut kunnen worden.
Advertenties
Inhoudsopgave
