Inhoudsopgave
Advertenties
De gebruikersmodus
33
vervullen, welke afhangen van of de calculator al dan niet in de USER-modus staat en of
de @B-wisseltoets al dan niet van te voren is ingedrukt.
In de USER-modus is het indrukken van een toets waaraan een funktienaam is
toegewezen equivalent met het indrukken van
en het specificeren van die
funktienaam. Op gelijke wijze begint bij het indrukken van een toets waaraan een
programmalabel is toegewezen de calculator met de uitvoering bij die label in het
programmageheugen, net alsof u
had ingedrukt en de betreffende programmalabel
gespecificeerd had.
Als er aan een bepaalde toetsplaats geen funktie of programma toegewezen is, wordt bij
het indrukken van die toets — zowel in de USER-modus als in de normale modus — de
funktie die bovenop (of boven) de toets staat uitgevoerd (met uitzondering van het geval
beschreven onder Toewijzing van lokale labels).
Als u wilt controleren of aan een bepaalde toetsplaats een funktie of programma is
toegewezen, drukt u met de calculator in de USER-modus de toets in en houdt u deze
ingedrukt totdat in de uitlezing NULL verschijnt (zodat de funktie of het programma niet
wordt uitgevoerd). De uitlezing laat de naam van de funktie of het programmazien welke
op dat moment op die toetsplaats werkzaam is. De namen van programma's worden
voorafgegaan door 7.
Elke toewijzing in de USER-modus van een funktie of programma wordt door het
permanent geheugen bewaard, en de toewijzing aan die toets blijft bestaan totdat er cen
andere funktie of programma aan wordt toegewezen, of totdat de funktie van de normale
modus hersteld wordt.
De toewijzing van funkties of programma's die in de catalogi 2 en 3 zijn opgenommen
nemen één register (zeven bytes) in beslag voor elke oneven toewijzing. De ecerste
toewijzing bijvoorbeeld neemt één register in beslag; de tweede toewijzing vergt geen
volgend register; de derde toewijzing gebruikt weer een volledig register; de vierde
toewijzing daarentegen neemt geen extra-ruimte in; enzovoorts. De toewijzing van een
programma dat in catalogus 1 voorkomt (d.w.z. door de gebruiker geschreven program-
ma's) gebruikt geen extra ruimte in het programmageheugen boven ruimte die gebruikt is
voor de opslag van het programma zelf.
Toewijzing van lokale ALPHA-labels
Wanneer de calculator in de USER-modus staat, wordt aan elk van de toetsen op de
bovenste twee rijen automatisch een lokale label toegewezen (tenzij aan de toets expliciet
een funktienaam of een andere programmalabel toegewezen is). De aan elke toets
toegewezen label komt overeen met het ALPHA-teken dat op de voorzijde van de toets
wordtaangegeven; voor de toetsen op de bovenste rij A tot en metE, voor de toetsen op de
tweede rij F tot en met J, en — als de @@l§-toets eerst wordt ingedrukt — a tot en met e voor de
toetsen van de bovenste rij. Omdat deze labels lokaal zijn (in tegenstelling tot globaal), zal
de calculator de uitvoering bij de aangegeven label in het programmageheugen alleen
beginnen als die label binnen het voorliggende programma aangetroffen wordt*. Dus als
Advertenties
Inhoudsopgave
