Inhoudsopgave
Advertenties
Deze instructies zijn bedoeld voor uw veiligheid. Lees ze aandachtig.
!
WAARSCHUWING: Deze maaitractor is in staat handen en voeten af te hakken
en voorwerpen in het rond te slingeren. Als u de veiligheidsinstructies
1. ALGEMENE BEDIENING:
• Leer hoe de bedieningsorganen werken en hoe u snel stopt.
• Lees, begrijp en volg alle instructies in de handleiding en op de
machine voor u van start gaat.
• Laat de machine enkel bedienen door verantwoordelijke volwassenen,
die op de hoogte zijn van de instructies.
• Draag een veiligheidsbril of oogbeschermers tijdens het monteren of
bedienen van de machine.
• Bedien de machine niet blootsvoets. Draag steeds aangepast
schoeisel, bij voorkeur schoenen met een stalen neus.
• Draag geen losse kleding die kan blijven haken aan de bewegende
delen.
• Ruim voorwerpen als stenen, speelgoed, draden, enz., die door de
messen kunnen worden opgepikt en weggeslingerd, uit de weg.
• Vergewis er u voor het maaien van dat er zich niemand op het
maailand bevindt.
• Stop de machine als er iemand op het land komt.
• Vervoer nooit passagiers.
• Maai niet in achteruit, tenzij het absoluut niet anders kan.
• Kijk steeds naar beneden en achter u bij het achteruitrijden.
• Houd steeds de afvoer van de maaier in het oog en richt hem nooit
naar iemand.
• Werk niet met de maaier zonder de complete grasopvangbak.
• Vertraag voor het nemen van een bocht.
• Laat nooit een draaiende machine onbewaakt achter. Schakel
steeds de messen uit, trek de parkeerrem aan, stop de motor en trek
de sleutels uit het contact voor u de machine demonteert.
• Schakel de messen uit wanneer u niet maait.
• Stop de motor voor u de grasopvangbak verwijdert.
• Maai enkel bij daglicht of bij goed kunstlicht.
• Werk niet met de machine wanneer u onder invloed van alcohol of
drugs bent.
• Let op voor het verkeer wanneer u dicht bij een weg maait of een weg
moet oversteken.
• Let bij het maaien rond een vast voorwerp op dat de messen niet tegen
het voorwerp stoten. Rijd nooit met opzet over een vreemd voorwerp.
• Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op een aanhangwagen
of een vrachtwagen laadt.
• Wees voorzichtig wanneer u lasten voorttrekt of zware uitrusting
gebruikt.
a. Gebruik enkel goedgekeurde trekstangbevestigingspunten.
b. Zorg dat de last niet te zwaar is om nog veilig te kunnen rijden.
c. Rijd niet te gezwind. Let op bij het achteruitrijden.
d. Gebruik tegengewichten of wielgewichten als dat volgens de
instructies nodig is.
2. RIJDEN OP EEN HELLING
Een hellend terrein is vaak de hoofdoorzaak van verlies van de controle
over de machine of omkantelen, wat kan leiden tot zware letsels of zelfs
tot de dood. U moet op alle hellingen voorzichtig zijn. Maai nooit op een
helling als u er niet kan op achteruitrijden of als u zich onzeker voelt.
DOEN
• Maai op en neer, nooit dwars.
• Ruim obstakels als stenen, takken, enz. uit de weg.
• Let op voor holen, geulen of hobbels. Op oneffen terrein kan de
machine kantelen. Obstakels kunnen verborgen zitten onder hoog
gras.
• Rijd traag en in een lage versnelling, zodat u op de helling niet moet
stoppen of schakelen.
• Volg de raad van de fabrikant i.v.m. wielgewichten of tegengewichten
voor een betere stabiliteit.
• Wees extra voorzichtig met de grasopvangbak of andere hulpstukken.
Zij kunnen de stabiliteit van de machine beïnvloeden.
• Doe alle bewegingen op de hellling traag en geleidelijk. Verander niet
bruusk van snelheid of richting.
• Start of stop liever niet op een helling. Als de banden hun grip
verliezen, de messen uitschakelen en traag van de helling rijden.
!
DIT SYMBOOL BETEKENT DAT BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN ONDER DE
AANDACHT MOETEN WORDEN GEBRACHT. UW VEILIGHEID STAAT OP HET SPEL.
2
– Nederlands
VEILIGHEIDSREGELS
niet volgt, loopt u risico op ernstige letsels.
NIET DOEN
• Draai niet op hellingen, tenzij het niet anders kan. Doe het indien
mogelijk traag, geleidelijk en in neerwaartse richting.
• Maai niet dicht bij afhellingen, sloten of dijken.De maaier zou plots
kunnen omkantelen als hij met een wiel over de rand van een rots of
sloot rijdt, of als de rand inkalft.
• Maai niet op nat gras. Een lagere trekkracht kan leiden tot slippen.
• Tracht de machine niet in evenwicht te brengen door uw voet op de
grond te zetten.
3. KINDEREN
Er kunnen tragische ongevallen gebeuren als de bediener geen acht slaat
op de aanwezigheid van kinderen. Kinderen worden vaak aangetrokken
door de machine en door het maaien. Ga er nooit van uit dat kinderen
zullen blijven staan waar u ze laatst gezien heeft.
• Houd kinderen weg van het maailand en laat ze onder het toeziend
oog van een andere verantwoordelijke volwassene.
• Let op en schakel de machine uit als kinderen op het land komen.
• Kijk voor en tijdens het achteruitrijden naar achter en naar beneden om
te zien of er geen kleine kinderen zijn.
• Vervoer nooit kinderen. Zij kunnen van de tractor vallen en ernstig
gewond raken of in de weg zitten van de bedieningsorganen.
• Laat nooit een kind de machine bedienen.
• Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken,
bomen of andere voorwerpen die het zicht kunnen belemmeren.
4. ONDERHOUD
• Let op bij het hanteren van benzine en andere brandstof.
a. Gebruik enkel een goedgekeurde houder.
b. Nooit de brandstofdop verwijderen of brandstof bijvullen wanneer de
motor draait. Laat de motor afkoelen voor u bijvult. Rook niet.
c. Nooit brandstof bijvullen binnen.
d. De machine of de brandstofhouder nooit ergens binnen opbergen
waar een open vlam is, zoals b.v. in een boiler.
• Controleer het brandstofpeil voor elk gebruik en vul de tank nooit
tot de rand, want door de warmte van de motor en de zon kan de
benzine uitzetten en de tank overlopen.
• Wees extra voorzichtig met accuzuur. Het zuur kan bij contact met de
huid ernstige brandwonden veroorzaken. Contact met de ogen kan
leiden tot blindheid.
• Let op bij het onderhoud van de accu. In de accu wordt een explosief
gas geproduceerd. Voer geen onderhoud aan de accu uit terwijl u rookt
of in de nabijheid van een blote vonk of vlam. De accu zou kunnen
ontploffen, wat kan leiden tot ernstige letsels.
• Laat de machine nooit draaien in een gesloten ruimte. De uitlaatgassen
bevatten koolmonoxide, een reukloos en dodelijk gas.
• Zorg dat de moeren en bouten, vooral de bevestigingsbouten van de
messen, steeds goed aangedraaid zijn en houd de uitrusting in goede
staat.
• Knoei niet met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of ze
nog goed werken.
• Verander de instellingen van het motortoerental niet en dek de motor
niet af.
• Vermijd brandgevaar. Houd de machine vrij van gras, bladeren of gruis.
Veeg gemorste olie of benzine op.Laat de machine afkoelen voor u ze stalt.
• Stop en controleer de machine als u op een voorwerp stoot. Voer
indien nodig reparaties uit voor u opnieuw start.
• Voer nooit regelingen of reparaties uit terwijl de motor draait.
• De delen van de grasopvangbak zijn onderhevig aan slijtage, schade
en verslechtering, waardoor bewegende delen mogelijk bloot komen te
zitten of voorwerpen worden weggeslingerd. Kijk regelmatig de
onderdelen na en vervang ze indien nodig door wisselstukken
aanbevolen door de fabrikant.
• De messen van de maaier zijn scherp en u kunt er zich aan snijden.
Omwikkel de bladen of draag handschoenen wanneer u ze hanteert.
• Controleer regelmatig de werking van de remmen. Stel ze bij en
onderhoud ze zoals voorgeschreven.
!
Advertenties
Inhoudsopgave
