CONTROLEER DE ACCU
Volg, indien nodig, de volgende richtlijnen:
1. Demonteer de accu van de tractor.
2. Laad de accu op a ratio van 6 amp. per uur.
Gebruik een 12 volt- acculader. Neem alle
voorschriften i.v.m. het opladen van accu's in
acht. Terwijl de accu oplaadt, kunt u de machine
verder monteren.
3. Controleer de accu op lekken om te zien of hij
geen schade heeft opgelopen.
4. Monteer de accu opnieuw en zet hem vast met
de veerhendel (zie afb. 8).
!
GEVAAR
Electrolyt is een gevaarlijk en giftig zuur. Draag
altijd een veiligheidsbril. Bescherm uw huid
wanneer u met accuzuur of de accu werkt.
VERGIF - VEROORZAAKT ERNSTIGE
BRANDWONDEN
Vermijd contact met huid, ogen of kleding. Om
ongelukken te voorkomen moet u overtollig zuur
met gecalcineerde soda neutraliseren en de
lege bak met water naspoelen.
TEGENGIF
UITWENDIG: Spoelen met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveelheden water of
melk gevolgd door melk of magnesium,
geklopte eieren of plantaardige olie. Raadpleeg
onmiddellijk een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 minuten met water
en regel onmiddellijke medische zorg.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN
ONDERHOUD VAN DE MOTOR
LET OP: De motor wordt met olie gevuld
getransporteerd! Vul het carter enkel met 15W30
Olie. Vul niet te veel of dit zal ernstige schade aan
de motor toebrengen.
Lees de motorhandleiding aandachtig voor u de
motor start.
VULLEN MET BENZINE
Afb. 9
6
– Nederlands
MONTAGE
Gebruik enkel gewone loodvrije benzine.
Het aanbevolen laagste octaangehalte is 95.
Wanneer de motor op benzine loopt met een lager
octaangehalte dan 95, kan er een effect ontstaan
dat bekend staat als pingelen. Dit leidt tot een
verhoging van het niveau van de motortemperatuur
en kan beschadiging aan de motor veroorzaken.
TANKEN
Zorg voor voldoende luchtcirculatie wanneer u
tankt.
1. Stop de motor en laat hem afkoelen.
2. Open de benzinedop langzaam om eventuele
!
hoge druk vrij te laten.
3. Doe de benzinedop na het tanken goed dicht.
4. Droog het oppervlak rond de benzinedop. Maak
de brandstoftank regelmatig schoon.
Onzuiverheden in de tank kunnen problemen
met rijden veroorzaken.
Gebruik voor het vullen een goedgekeurde houder
met vultuit. Giet de tank, die een inhoud heeft van
ong. 8,0 liter, niet te vol.
Wees extra voorzichtig met brandstof. Zij is
ontvlambaar en de gassen zijn explosief. Laat de
motor afkoelen voor u bijvult. Niet roken. Gebruik
enkel een goedgekeurde houder voor het
bewaren van benzine.
In de handleiding van de tractor staan richtlijnen
m.b.t brandstof en olie.
BANDEN
Voer de volgende stappen uit:
1. Controleer de bandenspanning: 120 kPa
(1,2 BAR) voor de voorwielen; 100 kPa
(1,0 BAR) voor de achterwielen.
2. Regel indien nodig de druk bij.
OPMERKING: De bandenspanning is belangrijk
met het oog op gelijkmatig maaien.
Afb. 10
!
WAARSCHUWING
!
GEVAAR
!
!