- Ervoor zorgen dat niemand in de buurt van het werkbereik van de hoogwerker kan komen of onder de lading door kan lopen of gaan.
Baken de werkzone hiertoe af.
- Rijden over een overlangs stuk helling:
• De verplaatsingssnelheid van de hoogwerker aanpassen door deze snelheid met behulp van de verplaatsingshendel te
controleren.
- Rekening houden met de afmetingen van de hoogwerker voordat men door een nauwe of lage doorgang gaat.
- Begeef u nooit op een laadbrug alvorens de volgende punten te hebben gecontroleerd:
• De laadbrug is naar behoren aangebracht en vergrendeld.
• Het voertuig waarmee de laadbrug in verbinding staat (wagon, vrachtwagen enz.) kan zich niet verplaatsen.
• Dat de brug geschikt is voor de afmetingen en het gewicht van de hoogwerker.
• Dat de helling hiervan niet hoger is dan de maximale toegestane hoek van de hoogwerker.
- Nooit op een loopbrug, een vloer of in een goederenlift gaan voordat men heeft gecontroleerd of deze wel groot genoeg zijn voor en
het gewicht van de hoogwerker kunnen dragen, eventueel met zijn lading en of ze zich in goede staat bevinden.
- Wees voorzichtig in de buurt van laadkades, greppels, steigers, onvaste grond, mangaten.
- Controleren of de grond onder de wielen en/of de stabilisators stevig genoeg is alvorens de lading op te heffen of omhoog te schuiven.
Indien nodig adequate stutten onder de stabilisators aanbrengen.
- Niet proberen handelingen te verrichten die de capaciteiten van de hoogwerker te boven gaan.
- Let erop dat de in de hoogwerker geladen materialen (buizen, kabels, recipiënten, etc.) niet kunnen ontsnappen en vallen. Deze
materialen niet opstapelen zodat men eroverheen moet kruipen.
Als de mand met de lading of het toebehoren langere tijd boven een structuur wordt gehouden, bestaat het gevaar dat
zij op de structuur gaan rusten doordat de arm naar beneden zal zakken als de olie in de vijzels afkoelt.
Om dit te voorkomen:
Regelmatig de afstand tussen de lading of het toebehoren en de structuur controleren en zonodig bijstellen.
Indien mogelijk de heftruck gebruiken met een olietemperatuur die zo dicht mogelijk in de buurt van de
omgevingstemperatuur ligt.
- Bij werkzaamheden in nabijheid van elektrische bovengrondse leidingen, moet men controleren of de veiligheidsafstand toereikend is
tussen de werkzone van de hoogwerker en de elektrische leiding.
U moet contact opnemen met het plaatselijke elektriciteitskantoor. U kunt geëlektrocuteerd of ernstig verwond worden
indien u werkt met de heftruck of hem parkeert te dicht bij de elektrische kabels.
Als de hoogwerker in contact is met elektrische draden, de noodstopknop indrukken. Als u kunt, uit de mand springen
zonder gelijktijdig in contact te komen met de gondel en de grond.
Anders om hulp roepen, de personen informeren om de hoogwerker niet aan te raken en om de stroomtoevoer te
verbreken of te doen verbreken.
- Het gebruik van de hoogwerker is verboden in de nabijheid van
elektrische kabels, de veiligheidsafstanden moeten in acht genomen
worden.
NOMINALE SPANNING
IN VOLT
50 < U < 1000
1000 < U < 30000
30000 < U < 45000
45000 < U < 63000
63000 < U < 90000
90000 < U < 150000
150000 < U < 225000
225000 < U < 400000
400000 < U < 750000
1-9
AFSTAND BOVEN DE
GROND
OF DE VLOER
IN METERS
2,30 M
2,50 M
2,60 M
2,80 M
3,00 M
3,40 M
4,00 M
5,30 M
7,90 M