printer niet met andere netwerkapparaten kan communiceren. Gebruik het bedieningspaneel van de printer om
wijzigingen aan te brengen.
OPMERKING:
netwerkhub, switch, gateway, router of computer).
OPMERKING:
ingeschakeld. Breng alleen wijzigingen aan wanneer de printer niet-actief is.
1.
Navigeer van het beginscherm van het bedieningspaneel van de printer naar de toepassing
selecteer vervolgens het pictogram Instellingen.
2.
Open de volgende menu's:
a.
Netwerken
b.
Ethernet
c.
Verbindingssnelheid
3.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Automatisch: De afdrukserver zorgt zelf automatisch voor configuratie met de hoogste
●
verbindingssnelheid en communicatiemodus die op het netwerk zijn toegestaan.
10T
●
10T
●
10T
●
100TX
●
100TX
●
100TX
●
1000T
●
4.
Raak de knop
Functies voor beveiliging van de printer
Beperk de toegang tot configuratie-instellingen, beveiligde gegevens en belangrijke hardwarecomponenten.
Inleiding
De printer bevat beveiligingsopties waarmee toegang tot configuratie-instellingen en beveiligde gegevens kan
worden beperkt. Ook kan toegang tot belangrijke hardwarecomponenten worden ontzegd.
Veiligheidsinformatie
Lees deze belangrijke beveiligingsinformatie.
De printer ondersteunt beveiligingsstandaarden en aanbevolen protocollen om de printer te beveiligen,
belangrijke gegevens op uw netwerk te beschermen en het beheer en onderhoud van de printer te
vereenvoudigen.
138
Hoofdstuk 8 De printer beheren
De printerinstelling moet overeenkomen met de instelling van het netwerkapparaat (een
Wanneer u aan deze instellingen wijzigingen aanbrengt, wordt de printer uit- en vervolgens weer
half: 10 megabytes per seconde (Mbps), half-duplexwerking
vol: 10 Mbps, volledige duplexwerking
auto: 10 Mbps, automatische duplexwerking
half: 100 Mbps, half-duplexwerking
vol: 100 Mbps, volledige duplexwerking
auto: 100 Mbps, automatische duplexwerking
vol: 1000 Mbps, volledige duplexwerking
Opslaan
aan. De printer wordt uit- en weer ingeschakeld.
Instellingen
en