3.
Klik met de rechtermuisknop op de naam van de printer en selecteer vervolgens Eigenschappen van printer.
4.
Klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
5.
Selecteer Nu bijwerken. Of selecteer Nu bijwerken in het vervolgkeuzemenu naast Automatische
configuratie.
OPMERKING:
u de werkstand handmatig te configureren onder Uitvoerbak accessoire.
macOS
Voer de volgende stappen uit om de HP-printerdriver te configureren voor de geselecteerde werkstand.
1.
Klik in het Apple-menu op Systeemvoorkeuren.
2.
Selecteer Afdrukken en scannen (of Printers en scanners).
3.
Selecteer eerst de printer en vervolgens Opties en benodigdheden. Selecteer Driver.
4.
Configureer handmatig de uitvoermodus van het accessoire.
Nieuwere V4-drivers bieden geen ondersteuning voor Nu bijwerken. Voor deze drivers dient
macOS
33