te houden. De passagiers mogen
enkel aan land komen als het voor-
ste meertouw aan het meerpaaltje
is gebonden. De bestuurder moet
op de waterscooter blijven om de
waterscooter evenwijdig te houden
aan het dok terwijl de passagiers
aan land gaan.
OPMERKING
-
Meer de waterscooter niet aan
met enkel een intrekbaar bouw.
Gebruik de voorste en achterste
systemen samen.
-
Span de aanmeertouwen niet
te strak aan. Laat altijd wat
speling. Houd waar nodig reke-
ning met de getijden. Meer de
waterscooter altijd aan met het
touw en niet met de plastic uit-
einden.
-
Het
aanmeersysteem
schermt de waterscooter niet
tegen inslagen tegen het dok.
Gebruik daarom steigerbumpers
(kussens) in combinatie met de
intrekbare touwen om uw water-
scooter te beschermen.
-
De waterscooter steeds aanme-
ren aan een sterk meerpaaltje
aan een kade met een geschik-
te hoogte.
Snelbinders losmaken
1. Om de trossen los te gooien,
knoopt u eerst de achterste
snelbinder los. Trek het aan-
meertouw in, houd de meer-
touwstop vlak bij de houder er-
van en trek de grendel omhoog.
Zodra het meertouw is ingetrok-
ken klikt u de meertouwstop in
de houder.
2. Stap op de waterscooter. Zorg
dat u uw gewicht zoveel moge-
lijk centraal over de waterscoo-
ter houdt om de waterscooter
stabiel te houden.
3. Ga voorzichtig naar de bestuur-
derspositie.
4. Maak het voorste meertouw los
van het meerpaaltje, trek het in
en vergrendel de stop net als bij
de achterste snelbinder.
5. Duw de waterscooter weg van
de kade of laat hem afdrijven.
LET OP Let op bij het intrekken
van het meertouw. Houd de stop
altijd bij de houder voordat u de
hendel ontgrendelt. Ga niet in het
pad staan van een touw dat wordt
ingetrokken.
LET OP Zorg ervoor dat de
touwen goed zijn ingetrokken en
dat de stoppen goed zijn ingeklikt
voordat u de waterscooter opstart.
10) Voorste en achterste
ogen
De ogen kunnen worden gebruikt
be-
om aan te meren, te slepen en als
bevestigingspunt om uw water-
scooter te vervoeren.
Oog vooraan
TYPISCH
1. Oog vooraan
UITRUSTING
89