8 Configuratie
#
Code
[3.A]
[C‑06]
Externe kamerthermostaattype voor de
secundaire zone:
▪ 1: 1 contact. Aangesloten op slechts
1 digitale ingang (X2M/35a)
▪ 2: 2
digitale
X2M/35a)
Aanvoerwatertemperatuur: Delta T
Voor meer informatie, zie
"8.4.3 Primaire zone" op
#
Code
[3.B.1]
[1-0C]
Delta T verwarming: er moet een
minimaal temperatuurverschil zijn voor
de goede werking van de
warmteafgevers in de
verwarmingsmodus.
▪ Als [2-0D]=2, dan is die vastgesteld op
10°C
▪ Anders: 3°C~10°C
8.4.5
Ruimteverwarming
Over de bedrijfsmodi
Deze unit is een model voor verwarming alleen. Het systeem kan
een ruimte verwarmen, maar NIET afkoelen.
Werkingsgebied
De bediening van de unit in ruimteverwarming wordt verboden
naargelang de gemiddelde buitentemperatuur.
#
Code
Uitschakeltemperatuur ruimte
[4.3.1]
[4-02]
verwarming: Wanneer de gemiddelde
buitentemperatuur hoger wordt dan deze
waarde, wordt de ruimteverwarming UIT
gezet.
▪ 14°C~35°C
Aantal zones
Het
systeem
kan
aanvoerwater
2 watertemperatuurzones. Het aantal waterzones moet tijdens het
configureren ingesteld worden.
#
Code
[4.4]
[7‑02]
▪ 0: 1 zone
Slechts
aanvoerwatertemperatuurzone:
▪ a: Primaire AWT-zone
Uitgebreide handleiding voor de installateur
58
Beschrijving
contacten. Aangesloten op 2
ingangen
(X2M/34a
en
pagina 53.
Beschrijving
Beschrijving
leveren
aan
maximum
Beschrijving
één
a
#
Code
[4.4]
[7‑02]
▪ 1: 2 zones
Twee aanvoerwatertemperatuurzones.
De
aanvoerwatertemperatuurzone bestaat
uit de warmteafgevers met grotere
belasting en een mengstation om de
gewenste aanvoerwatertemperatuur te
bereiken. Bij verwarming:
▪ a: Secundaire AWT-zone: Hoogste
▪ b: Primaire AWT-zone: Laagste
▪ c: Mengstation
VOORZICHTIG
Als er 2 zones zijn, is het belangrijk dat de zone met de
laagste watertemperatuur geconfigureerd is als de primaire
zone en de zone met de hoogste watertemperatuur is
geconfigureerd als de secundaire zone. Het systeem niet
op deze manier configureren, kan schade aan de
warmteafgevers veroorzaken.
VOORZICHTIG
Als er 2 zones zijn en de afgevertypes onjuist zijn
geconfigureerd, kan er water met een hoge temperatuur
naar een afgever met lage temperatuur (vloerverwarming)
worden gestuurd. Om dit te vermijden doet u het volgende:
▪ Installeer een aquastat-/thermostaatklep om te hoge
temperaturen naar een lage temperatuur-afgever te
voorkomen.
▪ Zorg dat u de afgevertypes voor de primaire zone [2.7]
en voor de secundaire zone [3.7] correct instelt in
overeenstemming met de aangesloten afgever.
Bedrijfsmodus pomp
Wanneer de bedrijfsmodus ruimteverwarming UIT staat, dan staat
de pomp altijd UIT. Wanneer de bedrijfsmodus ruimteverwarming
AAN staat, dan hebt u de keuze tussen deze bedrijfsmodi:
ERGA04~08DAV3(A) + EHVZ04+08S18+23DA +
Beschrijving
primaire
a
c
b
temperatuur
temperatuur
EHVZ04+08S18+23DJ
Daikin Altherma 3 R F
4P495249-1B – 2019.06