7.
Als u de HP-software opnieuw installeert, maakt de installer mogelijk een tweede versie van de
printerdriver in uw map Printers of Printers en faxen aan. Als u problemen hebt met het afdrukken of
aansluiten op de HP-printer, controleer dan of de juiste versie van de printerdriver als de
standaardinstelling is ingesteld.
a.
Klik op Start, wijs Settings (Instellingen) aan en klik op Printers of Printers and Faxes (Printers en
faxapparaten).
– of –
Klik op Start, klik op Control Panel (Configuratiescherm) en dubbelklik vervolgens op Printers.
b.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op Properties
(Eigenschappen), Document Defaults (Standaardinstellingen voor document) of Printing
Preferences (Voorkeursinstellingen) voor afdrukken.
c.
Zoek in het tabblad Ports (Poorten) een poort in de lijst met een vinkje. De versie van de
printerdriver die draadloos is verbonden heeft Standard TCP/IP Port (Standaard TCP/IP-poort) als
Poortbeschrijving naast het vinkje.
d.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram voor de versie van de printerdriver die
draadloos is verbonden en selecteer Instellen als standaardprinter.
8.
Probeer de HP Network Device Support-service opnieuw te starten (alleen Windows).
a.
Verwijder afdruktaken die momenteel in de wachtrij staan.
b.
Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op My Computer (Deze computer) of Computer,
en klik vervolgens op Manage (Beheren).
c.
Dubbelklik op Services en toepassingen, en klik vervolgens op Services.
d.
Scrol de lijst met services naar beneden, kik met de rechtermuisknop op HP Network Devices
Support (HP-ondersteuning netwerkapparaten) en klik vervolgens op Restart (Opnieuw
opstarten).
e.
Nadat de service opnieuw is opgestart, probeert u de printer nogmaals over het netwerk te
gebruiken.
Als u de printer over het netwerk kunt gebruiken, was de netwerkinstallatie succesvol.
Als u de printer ook nu niet kunt gebruiken via het netwerk, of als u hierbij periodieke problemen ondervindt,
is het mogelijk dat de firewall belemmeringen veroorzaakt of dat er een probleem is met uw
netwerkconfiguratie of router. Neem contact op met de persoon die uw netwerk heeft ingesteld of met de
fabrikant van uw router voor hulp.
Hardwareadressen aan een WAP (Wireless Access Point) toevoegen
MAC-filter is een beveiligingsfunctie waarbij WAP wordt geconfigureerd met een lijst met MAC-adressen (ook
wel hardwareadressen genoemd) van apparaten die via de WAP toegang mogen krijgen tot het netwerk. Als
de WAP het hardware-adres niet heeft van een apparaat dat toegang probeert te krijgen tot het netwerk,
wordt de toegang geweigerd. Als de WAP MAC-adressen filtert, moet het MAC-adres van de printer worden
toegevoegd aan de lijst met toegestane MAC-adressen van de WAP.
1.
Druk de netwerkconfiguratiepagina af. Zie
informatie.
2.
Open het configuratieprogramma van de WAP en voeg het hardware-adres van de printer aan de lijst
met geaccepteerde MAC-adressen toe.
190 Hoofdstuk 20 Problemen oplossen met datacommunicatie
De netwerkconfiguratiepagina op pagina 191
voor meer
NLWW