Het aantal ontvangstbuffers dat het stuurprogramma gebruikt.
256 (standaardinstelling)
1 Min
512 Max
Transmit Buffer (Verzendbuffer)
Het aantal verzendbuffers dat het stuurprogramma gebruikt.
512(standaardinstelling)
1 Min
512 Max
Scan Valid Interval (Interval geldige scans)
Scanresultaten blijven geldig gedurende het interval voor geldige scans. Als de resultaten ouder zijn dan het tijdsinterval,
wordt een nieuwe scan gestart.
60 seconds (60 seconden) (standaardinstelling)
20 seconds Min (20 seconden min)
120 seconds Max (120 seconden max)
Map Registers (Toewijzingsregisters)
Het aantal NDIS-toewijzingsregisters dat het stuurprogramma gebruikt
256 (standaardinstelling)
32 Min
512 Max
MFP
Als Management Frame Protection (MFP) is ingeschakeld, kan gebruik worden gemaakt van de beveiligingsmechanismen die
door IEEE 802.11i zijn gedefinieerd, ter beveiliging van Class 3 management frames (bijvoorbeeld geverifieerd en gekoppeld).
Disable (Uitschakelen) (standaardinstelling)
Enable (Inschakelen)
Power Save Mode (Energiebesparende modus)
De eigenschap Power Save Mode (Energiebesparende modus) wordt gebruikt om de draadloze clientcomputer in de IEEE
802.11-modus voor energiebesparing te plaatsen. In de modus Maximum kunt u het toegangspunt gebruiken om
binnenkomende berichten voor de draadloze adapter op te slaan . Er wordt regelmatig bij het toegangspunt gecontroleerd of
er berichten zijn ontvangen. In de modus Normal (Normaal) wordt de modus Maximum gebruikt bij het ophalen van grote
aantallen pakketten. Daarna wordt teruggeschakeld naar de energiebesparende modus. In de modus Off (Uit) wordt de
energiebesparende modus uitgeschakeld, waardoor de draadloze adapter continu wordt opgestart voor een korte responstijd
voor berichten.
Normal (Normaal) (standaardinstelling)
Maximum
Off (Uit)