INSTALLATIE
11 Ingebruikname
• Controleer of de differentieelschakelaar geïnstalleerd is.
• Controleer of de hydraulische en elektrisch aansluitingen
uitgevoerd zijn.
• Controleer of de filter op de retour van de warmtepomp
geïnstalleerd is.
• Controleer de dichtheid van de aansluitingen.
• Open alle stopkranen van de hydraulische circuits.
11.1
Warmtepompcircuit vullen (water/glycol)
LET OP! Het is verboden water/glycol mengsel in
b
de riolering of in de natuur te gieten.
b
Wij raden u aan glycolpropyleen te gebruiken
verrijkt met anticorrosiemiddel.
• Meng 1 volume glycol met 2 volumes water. Deze mengeling
biedt een antivriesbescherming tot een buitentemperatuur
van -15°C.
• Controleert de verhoudingen van water/glycol mengsel met
behulp van een antivriestester.
1
Legende
1
Aftapkraan
2
Platte sleutel Ø 14 mm (*)
3
Slang
4
Bak (*)
(*)
Niet meegeleverd
• Sluit het uiteinde van de slang (3) aan op de aftapkraan (1).
- 16 -
2
B
A
• Steek het andere uiteinde van de slang (3) in een bak (4)
om eventuele resten van water/glycol mengsel op te vangen
tijdens het vullen van het circuit.
• Open de aftapkraan (1) kwartdraai met behulp van platte
sleutel (2).
• Om het systeem met water/glycol mengsel te vullen dient u
een vulpomp (2) te gebruiken.
Het glycol-water gehalte kan de eerste maanden na
i
de ingebruikname van de installatie verminderen.
De eventuele resten van het water/glycol mengsel moeten
bewaard blijven voor bijvulwerkzaamheden in de toekomst.
11.2
Ingebruikname warmtepomp
• Raadpleeg de systeemhandleiding om de installatie volledig
in gebruik te nemen.
1
Legende
1
Knop AAN/UIT
3
• Om de warmtepomp aan te zetten zet u de knop (1) op de
positie AAN. Controleer of de groene LED op de hoofdprint
van het toestel brandt.
4
Om de LED op de hoofdprint te lokaliseren,
i
raadpleegt u het hoofdstuk "Elektrisch schema".
1
0020111743_01 - 12/10 - AWB