4.1 Reiniging van de ponsnagelgereedschappen
4.1.1
4.1.2
4.1.2
28
4.1.1
Verwijder na elk voltooide aanbrenging de achtergebleven
lijmresten van alle verontreinigde gereedschappen.
4.1.2
Demonteer daarvoor alle betreffende gereedschapscomponen-
ten en reinig deze met aceton of andere oplossingsmiddelen.
Uitgeharde lijmresten op het ponsnagelge-
reedschap zorgen voor storingen. Betrokken
ponsnagelstempels moeten voor aanvang
van alle werkzaamheden worden vervangen
door originele reserveonderdelen.