Montagehandleiding ECblue
Informatie
Bij een storing of bij uitvallen van het apparaat is ter voorkoming van letsel of schade een aparte
functiebewaking met alarmfuncties nodig; houd rekening met vervangend gebruik! Bij planning en
opstellen van de installatie dient men zich te houden aan de plaatselijke bepalingen en
verordeningen.
2.5
Eisen aan het personeel / zorgvuldigheidsplicht
Personen die met de planning, installatie, inbedrijfstelling en onderhoud en reparaties in verband met
het toestel zijn belast moeten over de voor hun werkzaamheden benodigde kwali?catie en kennis
beschikken.
Bovendien moeten ze kennis van de veiligheidsregels, richtlijnen, voorschriften ter voorkoming van
ongevallen en de betreffende nationale voorschriften evenals regionale en interne
bedrijfsvoorschriften bezitten. Het op te leiden en te instrueren personeel mag alleen onder toezicht
van een ervaren persoon aan het toestel werken. Dat geldt ook voor het zich in de algemene
opleiding bevindende personeel. De minimumleeftijd moet gerespecteerd worden.
2.6
Werken aan het apparaat
Informatie
Montage, elektrische aansluiting en inbedrijfstelling mogen alleen door een elektricien overeenkomstig
de elektrotechnische regels (o. a. EN 50110 of EN 60204) worden uitgevoerd!
Gevaar door elektrische stroom
Het is principieel verboden werkzaamheden uit te voeren aan apparaatonderdelen die onder
spanning staan!
De 5 elektrische veiligheidsregels moeten in acht worden genomen!
Het is niet toegestaan de motor te openen. Door het losdraaien van de schroeven vervalt de
garantie!
1 Het beschermtype van het volledig geopende apparaat is IP00! Levensgevaarlijke spanningen
kunnen direct aangeraakt worden.
1 Door de toepassing an condensatoren bestaat ook na het uitschakelen van de netspanning
levensgevaar!
1 Bij zelfstandige loop van de motor bijv. door luchtstroming of nalopen na uitschakeling kunnen
door de generatorwerking gevaarlijke spanningen van meer dan 50 V aan de interne
motoraansluitingen optreden.
De motor is een inbouwapparaat en zodoende uitsluitend met een basisisolatie beveiligd.
De afwezigheid van spanning moet met een tweepolige spanningzoeker gecontroleerd worden.
Na uitschakeling van de netspanning kunnen gevaarlijke ladingen tussen de beschermingsleiding
3 PE4 en de aansluiting van de spanningsvoorziening optreden.
De beschermingsleiding (afhankelijk van tactfrequentie, tussencircuitspanning en motorcapaciteit)
geleid hoge a@ eidstromen. Op EN-gerechte aarding moet daarom ook onder controle- of
testvoorwaarden worden gelet (EN 50 178, Art. 5.2.11). Zonder aarding kunnen op de
motorbehuizing gevaarlijke spanningen voorhanden zijn.
Onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door geschikt vakpersoneel worden uitgevoerd.
Opgelet, start automatisch opnieuw!
De motor kan om functieredenen automatisch in- en uitschakelen.
Na netuitval resp. netuitschakeling vindt een automatische herstart plaats!
Voor het benaderen wachten tot de motor stilstaat!
Bij de buitenrotormotor draait de buiten liggende rotor tijdens de werking!
Gevaar voor naar binnen trekken!
Geen losse of neerhangende kledingsstukken, sieraden enz. dragen, lang haar vastbinden en
bedekken.
Opgelet, hete oppervlakken!
Aan de motoroppervlakken, in het bijzonder aan de controllerbehuizing kunnen temperaturen van
meer dan 85 C optreden!
L-BAL-F066-NL 2024/04 Index 012
Art.-nr. 00702826-NL
6/43
Veiligheidsinstructies