5
Toets Back Space – Hiermee kunt u een
niveau omhoog gaan in de menu-instellingen of
een plaats terug gaan bij het typen van tekst.
7
Toets Pijl vooruit (>) – Hiermee gaat u vooruit
in items op hetzelfde menuniveau of voert u
een spatie in tijdens het invoeren van tekst.
9
Toets Scannen – Hiermee start u de
scanfunctie.
11
Toetsenpaneel Sneltoetsen – Met deze
toetsen kunt u veel gebruikte faxnummers
opslaan.
13
Toets Volume – Hiermee kunt u het
monitorvolume afstellen voor de geluiden van
inkomende en uitgaande faxen.
15
Toets Opnieuw/Pauze – Druk op deze toets
om het laatste faxnummer opnieuw te kiezen
of om een pauze in te voegen in een
faxnummer.
17
Toets Verkleinen/Vergroten – Hiermee kunt u
de grootte van de huidige kopieertaak afstellen.
19
Toets Contrast – Hiermee stelt u het contrast
in, ofwel het verschil tussen lichte en donkere
gebieden, voor de huidige fax- of
kopieeropdracht.
De menustructuur van het bedieningspaneel gebruiken
Hieronder volgt een hiërarchisch diagram van de menustructuur van
het bedieningspaneel. U kunt deze menuhiërarchie raadplegen
wanneer u instellingen en functies wilt wijzigen.
Voor het maken van een afdruk van de menustructuur zie "De
menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken" op pagina 50.
Als u wilt weten welke instellingen momenteel zijn geselecteerd, kunt
u een configuratierapport afdrukken. Zie "Een configuratierapport
afdrukken" op pagina 51 voor instructies.
Hieronder volgt een algemene procedure voor het gebruik van het
bedieningspaneel.
U kunt de toetsen van het bedieningspaneel als volgt gebruiken:
1
2
3
4
20 Hoofdstuk 2 - Kennismaking met het product
Druk op
E
/M
NTER
ENU
Druk op de
<
of
>
toets om een menuoptie te kiezen en druk
vervolgens op
E
NTER
Druk op de
<
of
>
toets om een submenuoptie te kiezen en druk
vervolgens op
E
NTER
Indien beschikbaar, druk op de
tweede submenu te kiezen en druk vervolgens op
6
Toets Pijl terug (<) – Hiermee gaat u terug in
items op hetzelfde menuniveau of gaat u
achteruit door de tekst.
8
Toets Stop/Opheffen – Hiermee stopt of wist u
de actie die wordt uitgevoerd of verlaat u de
menu-instellingen.
10
Toets Kopiëren – Hiermee start u de
kopieerfunctie.
12
Toets Faxen/Verzenden – Hiermee start u de
faxfunctie of kunt u handmatig nummers kiezen.
14
Toets Snelkiezen – Met deze toets en met
een één-, twee- of driecijferige code via de
numerieke toetsen kunt naar een opgeslagen
faxnummer faxen.
16
Numerieke toetsen – Met deze toetsen kunt u
codes en faxnummers invoeren. Ook kunt u
hiermee letters toevoegen als u een naam in de
kop van een faxbericht typt of bij snelkiezen.
18
Toets Resolutie – Hiermee past u de resolutie
of scherpte voor de huidige fax- of
kopieeropdracht aan.
om te starten.
/M
.
ENU
/M
.
ENU
<
of
>
toets om een optie uit het
E
/M
.
NTER
ENU
DU